Sinds de jaren zestig is slaan, naast andere vormen van machtsuitoefening jegens kinderen, zoals dreigen en naar bed sturen, sterk in diskrediet geraakt. Autoritair optreden werd taboe en 'autoritatief' opvoeden, dat wil zeggen onderhandelen over regels en praten bij misstappen, werd de norm. Een deel van de ouders is hierin zelfs zo doorgeschoten dat zij te permissief werden en de rollen bijna leken omgedraaid. Inmiddels wordt weer erkend, dat ouders het niet altijd redden zonder hun autoriteit te doen gelden en geven ouders voorzichtig toe dat zij soms niet aan een pedagogische tik ontkomen.
In dezelfde tijd dat autoritair optreden in de taboesfeer raakte en slaan tot een van de zorgvuldig bewaarde gezinsgeheimen werd, vonden de eerste grote migratiegolven plaats. Bij veel migranten stond conformiteit en handhaving van het ouderlijk gezag juist bovenaan de opvoedingsagenda. En goed ouderschap kon in hun ogen zeker ook worden aangetoond door kinderen in het openbaar terecht te wijzen en desnoods te slaan. De schok was dan ook groot, toen duidelijk werd dat dit niet alleen leidde tot verontwaardiging, maar vaak zelfs tot aangifte bij de Kinderbescherming. Ouders, die de Nederlandse samenleving veel te permissief jegens kinderen vonden, voelden zich letterlijk machteloos gemaakt in hun pogingen hun zonen en dochters tegen deze kwalijke invloeden te beschermen.
Kort geleden sprak ik met een 'allochtone' journaliste over de hedendaagse opvoedingsdiversiteit in Nederland. Zij bekende niet zonder schroom - zij vertelde het vrijwel voor het eerst - dat zij regelmatig door haar moeder geslagen was. Na de komst naar Nederland met haar ouderlijk gezin had ze heel snel geleerd erover te zwijgen, terwijl ze toen en nu in het geheel niet negatief over haar opvoeding dacht. Zij sprak met respect over haar moeder, die zij als zeer liefhebbend had ervaren, en ze was er van overtuigd dat deze in het belang van haar dochter had gehandeld.
Dit is de boodschap van Baumrind ten voeten uit: de effecten van slaan hangen samen met de betekenis die ouders en kinderen er aan hechten. Wat in westerse kring al snel ervaren wordt als ouderlijke heerszucht en agressie, kan elders gelden als teken van ouderlijke betrokkenheid. Bovendien is in onderzoek aangetoond, dat een nadruk op conformiteit en gezagshandhaving een beschermende werking kan hebben als gezinnen in ongunstige omstandigheden verkeren, bijvoorbeeld door hoge werkloosheid, huisvesting in afbraakbuurten en structurele vormen van discriminatie. Verder is bekend, dat met name een onverschillige of kille houding voor kinderen desastreus is, dat is de ware risicofactor. Kinderen kunnen zowel binnen een autoritaire als een autoritatieve benadering gedijen, mits er warmte en aandacht voor hen is en mits ouders geen onbeheerste agressie of al te grote toegeeflijkheid aan de dag leggen.
De opvoedingsonderzoeken die ik zelf de laatste jaren met mijn collega's heb verricht (zie voor een vergelijkend overzicht: Pels, 2000), laten zien dat allochtone ouders vandaag de dag gemiddeld nog steeds strenger opvoeden dan Nederlandse ouders. Terwijl de laatsten vooral autoritatief opvoeden, hanteren de allochtone ouders beide typen technieken ongeveer in gelijke mate. Preken, uitpraten en onderhandelen met kinderen heeft dus duidelijk ingang gevonden, en slaan heeft als controletechniek aan belang ingeboet. Deze ontwikkelingen verlopen niet altijd soepel. Ouders voelen zich soms onthand omdat zij nog niet altijd beschikken over voldoende alternatieven. Niettemin zijn zij tastend op zoek naar nieuwe mengvormen, waarin zowel autoritaire als democratische handelswijzen een plaats hebben.
Al met al zien we dat zich bij oude en nieuwe Nederlanders veranderingen voordoen in de opvoedingscultuur, die er toe leiden dat de onderlinge verschillen afnemen. Fysieke straf wordt ook bij allochtone gezinnen een marginaler verschijnsel, een uiterst redmiddel als niets anders meer werkt. En net als bij de Nederlanders verdwijnt deze vorm van straf uit het openbare leven, maar blijft zij binnenskamers stilletjes voortbestaan. Ik ben geen voorstander van slaan, maar nog minder van het ontkennen van praktijken die feitelijk gemeengoed zijn en waar ouders zelf meestal met de nodige tegenzin, en vanuit betrokkenheid met het kind, toe overgaan. Billenkoek is niet het ergste dat een kind kan overkomen; zonder betrokkenheid is het echt slechter af.
Pels, T. (Red.) (2000). Opvoeding en integratie. Een vergelijkende studie van recente onderzoeken naar gezinsopvoeding en pedagogische afstemming tussen gezin en school. Assen: Van Gorcum.