Pedagogiek
in praktijk

"WIE SCHRIJFT, DIE BLIJFT" (REDACTIONEEL PIP 131, 2022)

Bij een vertrek als hoofdredacteur van PiP na 22 jaar past een gedegen terugblik, maar die is in een redactioneel van 800 woorden natuurlijk niet te geven. Daarom kies ik ervoor om aandacht te vragen voor één oude en één nieuwe kwestie: de spanning tussen kwantitatief en kwalitatief onderzoek en de veranderingen in het schrijven die internet nu aan ons opdringt. De redactie zal er in de toekomst mee te maken krijgen.


Als je in PiP schrijft, doe je dat niet voor de eeuwigheid. Pedagogiek als wetenschap is gedoemd tot tijdschrijven, ten minste als je echt een bijdrage aan de praktijk wilt leveren. Kennis die ertoe doet, vraagt om kennis van de context. De meest geharnaste voorvechters van kwantitatief onderzoek als de enig echte wetenschappelijke vorm van onderzoek geven openlijk toe dat de praktische betekenis van de uitkomsten, de toepasbaarheid zoals zij het noemen, uiterst beperkt is (zie het ADNG-interview met Rien van IJzendoorn: adng.nl/nl/interview/rien-van-ijzendoorn). Zijn opmerking dat kwalitatief onderzoek te moeilijk zou zijn voor onze universitaire studenten zag ik in de jaren tachtig aan voor een nogal doorzichtige truc om er verder niet te veel aandacht aan te hoeven besteden, maar nu hij die moeilijkheidsgraad zoveel jaren later onderstreept, moet ik wel geloven dat hij het destijds meende. Helaas is veel kwalitatief onderzoek inderdaad nog altijd vooral gebrekkig kwantitatief onderzoek in een kwalitatief jasje.

In 2003 deed ik een poging om de verschillende genres van wetenschappelijk schrijven te onderscheiden. Gedegen verslag van kwantitatief én van kwalitatief onderzoek hadden daarin vanzelfsprekend een eigen plek. Het belang van het overzicht was om te laten zien dat die verschillende genres hun eigen regels hebben. Het overzicht van 2003 volstaat niet meer. In de 22 jaar waarin ik PiP meemaakte, is door internet het aantal schrijfvormen aanzienlijk uitgebreid. Vooral de komst van de sociale media hebben de omgangsvormen tussen schrijvers en lezers en schrijvers onderling zo drastisch gewijzigd dat schrijven een gevaarlijk vak geworden is. Destijds kon ik bij de toelichting van de regels van de polemiek – een debatvorm die het op-de-persoon-spelen toestaat – nog ongestraft bij Karel van het Reve te rade gaan. Die legde uit dat je om in de polemiek effectief te zijn iemand niet rechtstreeks van schurft moest beschuldigen, maar moest zeggen: ‘Die en die zou eens iets aan zijn schurft moeten doen.’ Vandaag de dag kom je op de sociale media veel erger tegen, maar dan zonder enige ironie en met echte bedreigingen als gevolg. De NRC-ombudsman meldde dat er twee onderdelen van de krant zijn waarvan de mogelijkheid voor reacties van lezers nog niet vanwege ondraaglijke hatelijkheden of inhoudsloosheid was afgeschaft: de rubriek van de ombudsman zelf en de rubriek ‘Opgevoed’ van Annemiek Leclaire. Dat is bemoedigend, want discussiëren over opvoeding is niet eenvoudig. We moeten toegeven dat we ook in de discussies die we in PiP hebben gevoerd in het algemeen niet de gewenste groei naar een gedeelde conclusie lieten zien, maar eerder een nadere explicatie van de oorspronkelijke strijdige standpunten. Maar daarvan kon de lezer dan ten minste in alle rust kennisnemen en op grond daarvan haar of zijn eigen oordeel vellen.

En dan is er nu de ongekende verwarring rond het revolutionaire ChatGPT, dat op grond van een beperkt aantal vragen zelf teksten schrijft en de persoon van de auteur overbodig lijkt te maken. De reacties variëren van het boycotten en door middel van gerichte nepnieuwsaanvallen verstoren tot het als waardevol hulpmiddel verwelkomen van de AI-bot. De consequenties voor het onderwijs zijn wellicht veel minder dramatisch dan ze op het eerste gezicht lijken. Als de student er open over is dat hij of zij voor het maken van de schrijfopdracht ChatGPT heeft gebruikt, kan de docent in een gesprek over de tekst nagaan in hoeverre de student persoonlijk verantwoordelijkheid voor de tekst weet te nemen. Daar moet de docent dan wel de tijd voor hebben. Openheid over procedures en bronnen gold altijd als groot goed, maar stond door het gebruik van zoekmachines al onder grote druk. De vraag naar de persoon van de auteur is er alleen maar relevanter op geworden.

De redactie van PiP gaat verder zonder hoofdredacteur maar met de onvolprezen Irna van der Wekke als eindredacteur. Vanaf deze nieuwe jaargang neemt steeds een ander tweetal leden van de redactie inhoudelijk de regie. Peter van der Doef en Bob Horjus vormen het duo van dienst van dit nummer. De leden van de redactie hebben zich in het afgelopen jaar aan de lezer voorgesteld. PiP is kwartaalblad geworden. De abonnees hebben vrij toegang tot Pedagogiek Digitaal. Op internet was PiP al heel lang zeer aanwezig. Sinds 2010 is er een LinkedIn-groep met inmiddels ruim 5800 leden. Het Pedagogiek Blog bestaat sinds 2014. Dit jaar trad er ook een nieuw achtkoppig blogteam aan.

Hoofdredacteur Bas Levering, Redactioneel PIP 131. Bestel het nummer of een los artikel online of word abonnee en ontvang o.a. een boek naar keuze en kortingen op geselecteerde bijeenkomsten! 



Naar homepage