Pedagogiek
in praktijk

Ruimte voor ouders. Wat ouders willen en kinderen nodig hebben

Auteur: Martine Borgdorff
Door: Peter van der Doef

Geen boek bracht de laatste tijd in gesprekken met vrienden en kennissen zoveel herkenning en gedeelde verontwaardiging teweeg als Ruimte voor ouders van Martine Borgdorff. Iedereen bracht wel één of meerdere voorbeelden ter sprake waarin uit naam van de kinderen ouders in het nauw worden gebracht. Als kinderen ook maar iets afwijken van de ontwikkelingsnorm voor een bepaalde leeftijd wordt door instanties hierover ernstige zorg geuit en worden, vaak dwingende, maatregelen voorgesteld om de opgelopen achterstand of afwijking in te halen en te herstellen. Zelfs al gaat het hier soms over enkele maanden achterstand op een bepaald ontwikkelingsaspect. 

Ouders schrikken zich een ongeluk, schieten in de verdediging, gaan zich ernstig zorgen maken en vragen zich tegelijkertijd af of van een mug niet een olifant wordt gemaakt. Bekennen ze door toegevende reacties niet schuld en geven ze instanties daarmee niet een stok om hen te slaan? Vooral het consultatiebureau is een plek waar de opvoedpolitie toeslaat en de ouders zich moeten verantwoorden voor iedere mogelijke misstap of elk vergrijp tegen de normen van een gezonde ontwikkeling van hun kroost. De auteur beschrijft hoe ze in shock is na de eerste bezoeken met haar oudste kind aan het consultatiebureau, of consternatiebureau, zoals ze het aan de keukentafel snel is gaan noemen. Werd vroeger door de religie ouders een schuldgevoel aangepraat, nu gebeurt dit in naam van de wetenschap. En helaas, de wetenschap blijkt een effectieve controlemacht, want het blijft niet bij een schuldgevoel, er worden ook maatregelen genomen. 

Ouders moeten hun kinderen nader laten onderzoeken, niet alleen lichamelijk door de arts maar vooral ook geestelijk door de kinderpsychiater, behandelprogramma’s worden dwingend voorgesteld. Uit angst van hulpverleners om een kind in de knel te missen, worden ouders op allerlei manieren ondervraagd over hun kind en is voor de eigen zorgen geen aandacht. Om niet in de wurggreep van de jeugdhulpverlening terecht te komen leren ouders om bij instanties vooral sociaal wenselijke antwoorden te geven, die hen niet verder in de problemen brengen. Het wantrouwen tussen hulpverleners en ouders is inmiddels zo groot geworden dat op een recent congres de hoofdredacteur van Ouders Online, Justine Pardoen, door de ontstane commotie haar verhaal over onderzoeksbevindingen van het wantrouwen tussen ouders en hulpverleners niet kon afmaken. Een steen in de ogenschijnlijk rimpelloze vijver van het land met kinderen die tot de gelukkigste ter wereld behoren, maar waarnaar zoveel aandacht uitgaat dat er voor ouders en hun problemen geen ruimte meer is.

Aanleiding voor het boek zijn de problemen geweest die in 2008 werden aangekaart in het door de Iona Stichting georganiseerde congres . Deze problemen zijn er sindsdien zeker niet minder om geworden, maar worden in dit boek goed gedocumenteerd en prettig leesbaar voorgeschoteld. De auteur put uit eigen ervaringen als moeder van vier kinderen en stimuleert ouders op hun eigen kracht te vertrouwen. Ze noemt veel onderzoek, haalt wetenschappers en hulpverleners aan die het betoog ondersteunen en onderbouwen. De thuissituatie van ouders, de plaats van de crèche en de school worden uitvoerig belicht. Doel is bewustwording van de eigen positie die ouderschap verdient in opvoeding en jeugdzorg. Hierin is de auteur uitstekend geslaagd.

M. Borgdorff (2013). Ruimte voor ouders! Wat ouders willen en kinderen nodig hebben, Amsterdam: Uitgeverij SWP.



Naar homepage