Pedagogiek
in praktijk

Verbiedt het slaan met de riem

Ik heb een afkeer van het begrip 'pedagogische tik', omdat daarin iets van vooropgezette bedoeling en voorbedachte rade gesuggereerd wordt. En wie wil corrigeren kan wel andere middelen gebruiken dan te slaan. Nee, het is uit onmacht. Een 'ontladingspets', van wie niet horen wil moet maar voelen. De getergde ouder grijpt naar zijn laatste en primitiefste wapen, de vlakke hand. Een alledaagse en volstrekt onschuldige praktijk.

Dolph Kohnstamm, emeritus hoogleraar ontwikkelingspsychologie

Dolph Kohnstamm, emeritus hoogleraar ontwikkelingspsychologie

Het onderzoek van Diana Baumrind en haar medewerkers is een goed onderzoek geweest. De samenvatting die daarvan in het februarinummer van dit tijdschrift werd gegeven was een samenvatting van een nog niet gepubliceerd manuscript, zoals dat op internet te vinden is. Baumrind hield in augustus 2001 een voordracht voor de APA, de American Psychological Association. Zij liet bij die voordracht ook tabellen met gegevens zien. Die heb ik op internet niet kunnen vinden. Kennelijk is daarvoor het wachten op de echte publicatie. Maar ook zonder die tabellen is uit haar tekst een voldoende indruk van haar onderzoek te krijgen.
Als kern van het onderzoek zie ik de uitkomst dat zo nu en dan tikken geven, aan kinderen tot een jaar of tien, geen enkel aantoonbaar negatief effect heeft. Tussen kinderen van de voorschoolse leeftijd die helemaal nooit geslagen werden en kinderen die zo nu en dan geslagen werden bleken geen verschillen in latere aanpassing. Voor zover er nog iets gevonden werd was dat ten nadele van het groepje dat helemaal nooit geslagen werd. Maar de aantallen kinderen voor deze vergelijking waren wel erg klein voor definitieve conclusies.
Baumrind maakt heel duidelijk onderscheid tussen zacht en hard slaan, en tussen soms en dikwijls slaan. Zij stelde een categorieënsysteem op van ouders die voor het gebruik van fysiek of verbaal geweld het groene licht krijgen, het gele licht, het oranje licht en het rode licht. Dit systeem en de bijbehorende vragenlijsten lijkt mij uitstekend geschikt om in de praktijk van de Nederlandse kinderbescherming in te voeren, als dat al niet gedaan is.
Haar proefgroep bestond uit ouders uit een gemiddeld welvarend en hoogopgeleid milieu, wonend in Berkeley, Californië. Uit die groep kregen van haar vier tot zeven procent van de ouders het rode licht, dat wil zeggen dat in elk van de drie leeftijdsgroepen - vóórschools, basisschool en vroege adolescentie - gezinnen waren waarin de ouders - naar het oordeel van het onderzoeksteam - hun kinderen te vaak en te pijnlijk sloegen, óók op hoofd en middel, en óók gebruikmakend van stokken, peddels en andere 'instrumenten'. Nadat de onderzoekers geconstateerd hadden dat deze kinderen duidelijk te lijden hadden onder dit hardvochtige regiem, lieten ze deze groep verder buiten de berekeningen. Want daarover laten zij geen twijfel bestaan: regelmatig pijnlijk straffende ouders, met meer dan de blote hand, en op andere plaatsen dan billen, armen en benen, zijn geen goede ouders en veroorzaken bij hun kinderen blijvend leed en onaangepast gedrag.
Het ging in dit onderzoek om het gewone tikken uitdelen, in 'noodsituaties', als de ouders echt boos zijn, en nadat waarschuwingen en andere middelen gefaald hebben. Van alle ouders in hun proefgroep had slechts vier procent hun peuters en kleuters nooit een tik voor de billen, handen, armen et cetera, gegeven. Je kunt dus zeggen dat dat een abnormale groep van ouders was. Want 96 procent deed dat wél. Tussen deze jongste leeftijd en de leeftijd van 8 á 9 jaar, steeg het aantal nooit-tikkers tot 16 procent, en op leeftijd 14 á 15 jaar werd de meerderheid van de kinderen nooit meer geslagen, 62 procent. Baumrind maakt duidelijk dat zij het gebruik van lijfstraf bij adolescenten, in welke vorm dan ook, inadequaat vindt, ook al bleken uit dit onderzoek geen negatieve gevolgen voor kinderen bij wie dit zo nu en dan, en niet in ernstige mate, gebeurde.
Mij heeft dit onderzoek gesterkt in de overtuiging dat wie al het slaan van kinderen door hun ouders wil verbieden zich uit angst voor erger keert tegen een alledaagse en volstrekt onschuldige praktijk. Het staat gelijk aan het verbieden van al het alcoholgebruik uit angst voor alcoholverslaving. De mensen die een verbod willen op alle lichamelijke straffen omdat er nog zoveel kinderen lijden onder echte kindermishandeling, zijn kennelijk niet in staat genuanceerder te denken en maatregelen voor te stellen die wél zin hebben. Met grote vanzelfsprekendheid zeiden mij twee van mijn kleinzonen, 7 en 10 jaar, uit twee verschillende gezinnen, het volkomen vanzelfsprekend te vinden dat ze zo nu en dan een klap kregen, als ze iets heel ergs gedaan hadden en hun ouders heel boos waren. Als voorbeeld gaf de jongste een geval waarin hij een deur dichtgooide terwijl een ander kind daar zijn vingers tussen had. Toen ik de oudste van de twee vroeg of hij, in gevallen waarin hij een klap kreeg, niet ook en beter naar zijn kamer gestuurd had kunnen worden, antwoordde hij smalend: 'Dat neem ik toch niet serieus!'
Ik heb een afkeer van het begrip 'pedagogische tik', omdat daarin iets van vooropgezette bedoeling en voorbedachte rade gesuggereerd wordt. En ook, omdat het dan lijkt alsof de ouder, op het moment dat hij een pets geeft, niet boos hoeft te zijn. Met Baumrind ben ik het geheel eens dat een ouder die op het moment zelf niet boos is, geen reden heeft te gaan slaan. Een vriendin van mij vertelde dat zij, toen zij nog Nederlandse les gaf, van de Molukse jongens in haar klas hoorde dat zij iedere zaterdag, of ze wat gedaan hadden of niet, van hun vader met de riem harde slagen kregen. De vader rechtvaardigde dat met te zeggen: 'Je zult deze week vast wel dingen gedaan hebben waarvoor je straf verdient.' Die vader was op het moment zelf waarschijnlijk niet boos, maar deed iets wat hij pedagogisch verantwoord achtte.
Een 'corrigerende tik' vind ik al minder erg, maar toch zou ik die term zelf nooit gebruiken. Want ook daar gaat mij teveel rationeel en rustig overleg achter schuil. Wie wil corrigeren kan wel andere middelen gebruiken dan te slaan. Nee, het is uit onmacht, als al het andere het klierige of gevaarlijke gedrag niet heeft kunnen stoppen, of als het kind plotseling iets heel gevaarlijks doet, zoals de rijweg op rennen, dat een klap gerechtvaardigd is. Uit woede of uit schrik bij de verantwoordelijke volwassene, ouder of leerkracht, oppas of grootmoeder. Dát bij wet willen verbieden is onzinnig. Toen onze kinderen klierden op de achterbank, terwijl ik gespannen op een drukke snelweg naar een vakantiebestemming reed, heb ik soms, na tien keer waarschuwen, en na vele zoete broodjes van mijn vrouw, in wilde drift geprobeerd met een vrije arm achter me te raken wat ik raken kon. Ook al raakte ik niets of weinig, het maakte wel indruk. Niets 'correctietik'. Meer 'ontladingspets', van wie niet horen wil moet maar voelen. De getergde ouder grijpt naar zijn laatste en primitiefste wapen, de vlakke hand.
Op de website van seniorweb las ik de reacties van mensen die reageerden op de wens van het Meldpunt Kindermishandeling Gelderland al het slaan van kinderen bij wet te verbieden, zoals dat in Zweden het geval schijnt te zijn. De overgrote meerderheid van de reacties was negatief: verbieden is niet alleen zinloos, maar ook verkeerd. Mijn eigen lieve moeder sloeg haar kinderen nooit, maar wel kneep zij hen soms pijnlijk in hun armen. Dus knijpen ook verbieden? Tenslotte iets over die 'instrumenten' waarmee kinderen geslagen kunnen worden, stokken, peddels, pollepels, riemen, enzovoorts. Ik ben er voorstander van dat dat bij wet verboden wordt, ook als het zo zelden gebeurt dat niet van 'kindermishandeling' in juridische zin gesproken kan worden. Ook zou ik een wetsontwerp waarbij verboden wordt kinderen tegen hun hoofd, in hun buik, op hun ruggengraat, te slaan of te schoppen, ook al gebeurt dat maar zelden, van harte ondersteunen.



Naar homepage