Pedagogiek
in praktijk

The lord of the flies (De heer der Vliegen)

Auteur: William Golding
Door Tom Kroon

Kinderen die zich misdragen en worden toegewezen aan Bureau Halt moeten hun excuses aanbieden, staat te lezen in iPIP 53. Ervaringen tonen aan dat excuus aanbieden tot meer remmingen leidt bij de dader.
 
Kinderen leren ‘sorry’ te zeggen

Halt-bureaus gaan ertoe over om kinderen die hun zijn toegewezen hun excuus te laten aanbieden voor een kwetsende daad. Dat excuus maken ten overstaan van het slachtoffer, zal worden ingestudeerd. Een medewerker zal slachtoffer spelen en de jongere zal zijn zegje doen en aanwijzingen krijgen hoe te spreken. De opvoedende waarde acht men groot. De jongere komt in gesprek met zijn slachtoffer en hoort hoe zijn krenkende daad ingreep in het leven van de ander. Ervaringen tonen aan dat excuus aanbieden tot minder herhaling leidt.

Er is een tijd geweest, en soms treffen we daar nog sporen van aan, dat men het de belangrijkste taak voor de opvoeder vond dat hij belemmeringen moest wegnemen die het grootgroeien konden vertragen of in verkeerde banen leiden kon. Menswaardig leven achtte men aangeboren. Cultuur, beschaving, fatsoen, normen, zeker als ze ongevraagd werden bijgebracht, konden de gezonde ontwikkeling schaden. De opgave voor de opvoeder bestond dus hieruit dat hij/zij de aangeboren neiging tot menswaardig leven alleen maar tot ontplooiing behoefde te brengen. Het kind was al van jongs af aan gepreformeerd tot mens. Grootbrengen is dus afwikkelen is, afwikkelen van een reeds bedrukte, maar nog onleesbare boekrol. De letters zouden vanzelf verschijnen zonder enige interventie van de opvoeder. De natuur is immers goed. Deze opvatting komen we tegen in de veelgelezen eerste drie boeken van de Emile van Rousseau (Van Crombrugge, 2008).

Deze visie op de opvoeding kon een breedgedragen inzicht worden in een tijd met een zonnige kijk op de menselijke mogelijkheden. Dat is in de loop van de zeventiende, achttiende en de negentiende eeuw. De grote godsdienstoorlogen, die Europa in de 16e eeuw geteisterd hadden (denk aan de 80-jarige oorlog en de 30-jarige in centraal Europa; sommige streken van Duitsland werden nagenoeg
ontvolkt), waren verleden tijd, de wereld werd ontdekt en verkend, de handel kwam tot bloei en de dogma’s  van de christelijke leer waren niet altijd een gemakkelijk te nemen hindernis, maar stonden het ontstaan van een positief beeld op de menselijke mogelijkheden niet radicaal in de weg. De triomftocht van de rede kon aanvangen. Optimisme voor wat betreft de menselijke mogelijkheden kon zich baanbreken en in zijn kielzog groeiend vertrouwen in de menselijke aanleg.

In 1780 schrijft Betje Wolff, patriotse en aanhangster van de denkbeelden van John Locke in haar boekje Proeve over de opvoeding  "Pijnigt hunne tedere harsentjes niet en vooral niet te vroeg. Spreekt tot hunne reden, niet tot hun geheugen"(blz. 53)."Een kind is goed van vertrouwen, een kind veinst niet, een kind liegt nooit, tenzij door angst voor straf overmeesterd" (blz. 56)."Is het uw oogmerk van deze bloozende lievelingen der blijgeestigheid kribbige wijsneusjes te maken?" (blz. 52) .."door deze handelwijs leidt men hen geheel en al af van die aangename paden, die de wijze natuur voor hen gebaand heeft."(blz. 53).
In deze zinsneden komt sterk gecondenseerd het optimisme over de moge¬lijkheden van het kind tot uitdrukking. De kunst om te overleven, de moeizame opgave dingen op bepaalde wijze te doen, het harde leven van regels en afspraken, soms tegen de diepere en donkere lagen van
hartstochten en primitieve neigingen in, komen niet ter sprake. Het alles overheersende thema is optimisme over de mogelijkheden van de menselijke en dus redelijke natuur.
Ondeugd is beslist geen erfzonde maar meer een kwestie van onkunde.

Sterk komt dit besef ook tot uitdrukking in de beeldende kunst en in de literatuur van een eeuw geleden.
Zo schrijft in 1858 de Engelse schrijver Ballantyne een verhaal voor kin¬deren, waarin hij dat optimisme verpakt in een spannende geschiedenis. Drie Britse jongens spoelen op een eenzaam eiland aan, ver van de beschaafde wereld. Er is geen weg terug. Ontsnappen kunnen ze niet. Op het eiland wonen ook wilden, zoals ze in het verhaal worden genoemd. Er is geen twijfel aan, dat het menselijke wezens zijn, wat impliceert dat ze in aanleg redelijk moeten zijn en tot beschaving geroepen, maar de barre omstandigheden hebben blijkbaar belet, dat verlichting hun geesten kon doordringen. En dat kunststuk verrichten de drie jongens nu. Zij beschaven de primitieven, roeien het aanwezige kannibalisme uit en stichten op deze wijze een voorbeeld van Westerse beschaving. Lezers die de afleveringen rond de reis van de Beagle van de VPRO op zondagavond volgen hebben kunnen zien hoe dit optimisme Robert FitzRoy, kapitein van het schip waarmee Charles Darwin vijf jaar de wereld omzwierf, ertoe bracht om een drietal tijdelijk in Engeland beschaafde Vuurlanders weer op hun geboortegrond af te zetten en poe het beoogde beschavingsoffensief jammerlijk mislukte. 
Het boek van Ballantyne en de poging van FitzRoy illustreren het negentiende eeuwse geloof in vooruitgang en evolutie. Ondeugd en barbarij zijn uitzonderingssituaties, ontsporingen. Niet neigingen die bestaan en in toom gehouden moeten worden. Ze zijn geen wezenstrek van de mens.

In de loop van de vorige eeuw is op zeer ontluisterende en hardvochtige wijze een eind gemaakt is aan deze visie op kind en mens. Auschwitz staat als symbool voor een nauwe¬lijks in woorden te vatten terugval in barbarij. Twintig miljoen joden, zigeuners, homofielen, jonge soldaten, bewoners van het Russische plat¬teland, van Dresden, Rotterdam, Putten, Oradour en talloze andere dorpen en steden werden op vaak systematische wijze vermoord. Het optimisme van de voorgaande eeuwen is grotendeels voorbij. De rede heeft het nog steeds niet kunnen winnen van een natuur die veel meer donkere diepten
kent en hartstochten dan Betje Wolff of Ballantyne ooit bevroedden. Als de omstandigheden daartoe nopen, als het inzicht in de noodzaak van goede afspraken en regels wijkt, als het moreel besef en burgerschap aan het tanen is, dan wint de barbarij.

Op intrigerende wijze weten, zoals vaker, kunstenaars dit besef beeldend vorm te geven. Ik herinnerde mij een roman van de Nobelprijswinnaar voor literatuur anno
1983 William Gerald Golding. Het kwam uit in 1956 en is getiteld Lord of the Flies (Heer der vliegen in het Nederlands). Het verhaal verwijst wat het thema betreft naar het eerder genoemde boek van Ballantyne: Koraal-Eiland. Maar van een natuurlijke beschavingsdrang onder kinderen is geen sprake meer. In het kort beschreven gebeurt het volgende.

Een groep jongens van tussen de 6 en 13 jaar wordt na een atoombomaanval geëvacueerd uit Groot-Brittannië. Het vliegtuig dat hen vervoert moet een noodlanding maken op een klein vruchtbaar tropisch eiland. Een deel van de inzittenden. inclusief de piloot komt om en het vliegtuig verdwijnt in zee zodat niemand weet waar de inzittenden zijn terechtgekomen. De hoofdpersoon een jongen van zo'n 13 jaar constateert al gauw dat zonder de bemoeizuchtige leiding van volwasse¬nen nu een paradijselijk leven kan aanvangen. Het eiland is van zon en zwemgelegenheid, van vruchten en wild vergeven.
Als alle kinderen bij elkaar verzameld zijn doordat één van hen Ralph geheten op een grote schelp blaast worden de eerste afspraken gemaakt. Ralph zal leider zijn en er zal een vuur worden onderhouden waarvan de rook voorbijvarende schepen waarschuwen kan. De leden van het kerkkoor dat ook was geëvacueerd, zullen op jacht gaan en een ander deel van de groep zal onderkomens bouwen. Zo lijkt een geordende samenleving als vanzelf te ontstaan.
Maar zie, het zijn de kleinsten èn de jagers, diegenen, die het dichtst bij de natuur staan, die roet in het eten gooien. De kleinsten dro¬men van wilde slangenbeesten en de jagers zijn op jacht als er een schip voorbijkomt en verdwijnt, want het vuur is niet onderhouden en geeft geen rook meer. De redding is voorlopig verkeken. Als dan ook nog in een donkere nacht een piloot wordt neergeschoten boven het eiland, boodschap van verre en woeste strijd, en aan zijn parachute dood op de top van de berg op het eiland terechtkomt, is het hek van de dam. Zijn gezicht, dat als een ruïne is, wordt in het maanlicht aangezien voor de snuit van een Verscheurend Beest en de parachute voor zijn vleugels. Wat als een spel, met grote mensenregels begon, wordt dan een gevecht tussen de jongens op leven en dood.
De leider van het koor, dat zou jagen op het Beest, meent dat hij van bangheid wordt beschuldigd.
Hij verlaat met zijn volgelingen de groep en richt elders op het eiland een eigen stamgemeenschap op. Op een nacht steelt hij de bril van Biggy, die niet met de stam was meegegaan. Men vangt er dan de zonnestralen mee op, maakt een vuur, roostert een varken en plaatst de kop op een stok als offerande aan het Beest. "Dan zal het ons misschien niet lastig vallen", zegt Jack, de leider van de stam, die koorknaap was in de kerk, maar zich inmiddels als een hardvochtig en autoritair leider heeft ontpopt. Als Biggy en de anderen die bij elkaar gebleven zijn de volgende dag de bril komt terugvragen (eigendom is immers een erkend recht in een geordende samenleving) en de stam hem uitlacht en weghoont, schreeuwt Biggy met overslaande stem in het gezicht van Jack: "Jullie gedragen je als een troep kleuters. Wat is beter: regels te hebben en afspraken of te jagen en te moorden. Wat is beter: orde en redding of jacht en alles kapot maken?
Deze diepinsnijdende, de kern van het menselijk bestaan rakende vragen zijn genoeg voor Roger, de beul van Jacks stam om een rotsblok op Biggy neer te laten komen. Hij wordt gedood en de schelp, die hij vasthield en waarmee de jongens voor het eerst bijeengeroepen waren, wordt versplinterd. Vanaf dat moment heerst barbarij. Er wordt een klopjacht geopend op Ralph, vriend van Biggy, en degene die voor het eerst de schelp geblazen had. Het eiland wordt in brand gezet. Ralph zal worden uitgerookt. Er is voor hem geen ontsnappen mogelijk. Jacks stam heeft zich met klei geverfd en met scherpe stokken gewapend. En dan, als Ralph het strand is opgevlucht en zijn achtervolgers op het punt staan hem te doden, kijkt hij aan tegen een witte pet met klep, met een kroon en een anker erop, gedragen door een officier van de Britse marine.
Gewaarschuwd door de rook van het in brand staande eiland had een kleine voorbijvarende oorlogskruiser die op patrouille was, de steven gewend. Een officier had zich aan land laten zetten en stond nu oog in oog met de beschilderde troep. "Pret en spelletjes" was het eerste wat hij zei "Is het oorlog of zo bij jullie? Zijn er nog volwassenen hier? Niemand gesneuveld, hoop ik? Wie is de baas hier?" Jack, die de overblijfselen van de bril aan zijn middel had hangen, had even een stap naar voren gedaan, veranderde toen van gedachten en bleef staan. Geen misbruik willende maken van de verwarring sprak de officier toen een bemoedigend woord. Hij zei tegen de jongens, dat ze toch eigenlijk wel kra¬nig werk hadden gedaan. "Net als op Koraaleiland". In dat bekende jongens¬boek van Ballantyne. En dan eindigt het verhaal als volgt:
"Ralph keek hem zonder te spreken aan. Een ogenblik had hij een voorbij¬gaand beeld van vreemde betovering waarmee de stranden eens bekleed waren geweest. Maar het eiland was opgeschroeid als dood hout. De tranen begon¬nen te vloeien en snikken doorschokten hem. Hij gaf zich voor de eerste keer op het eiland nu aan hen over. Zijn stem verhief zich onder de zwarte rook tegen de brandende puinhoop van het eiland; en aangestoken door deze aandoening begonnen de andere jongens mee te schokken en te snikken. En midden onder hen, met smerig lichaam, woeste pruik en ongesnoten neus, huilde Ralph om het einde van de onschuld, de duisternis van een mensenhart, en de val door de lucht van de trouwe, verstandige vriend die Biggy heette. De officier, omgeven door deze geluiden, was bewogen en lichtelijk verlegen. Hij wendde zich af om hun tijd te geven zich te vermannen; en liet zijn ogen onder het wachten rusten op de kittige kruiser in de verte."

Kinderen, traditiegetrouw gezien als onschuldige en lieve wezentjes, van nature aangelegd op menselijkheid en cultuur, worden hier opgevoerd als destructieve wezens, die zonder leiding stuurloos zijn. Ironisch is natuurlijk, dat het verhaal zo duidelijk aansluit op het verhaal van een eeuw geleden en dat de redding komt van een schip dat vernietiging met zich meedraagt en dat een lid van de krijgsmacht het oorlogvoeren afkeurt. Symbolisch is de vernietiging van Biggy's bril en de schelp, die
staan voor rationaliteit en stichten van gemeenschap. Golding, die onder¬wijzer was, weet een boeiend en betekenisvol verhaal te schrijven. Maar de kern van het boek zit hierin dat een belangrijke component van het klimaat van onze tijd wordt getoond.

Het thema van het boek zou ‘het einde van de onschuld’ kunnen zijn. Of ook ‘hernieuwde vastberadenheid van allen die opvoeden’. Golding geeft op literaire wijze vorm aan een weer langzaam opkomend inzicht dat de mens, zonder opgelegde regels en beperkingen van een beschaving tot beestachtigheid vervalt. Beschaving, die door opvoeding wordt gewekt en die zonder opvoeding en leiding van volwassenen niet tot stand komt. De opvoeder dient erop toe te zien dat kinderen zich in anderen leren verplaatsen, zich leren voorstellen wat lijden is, en hij dient moeite te doen om emoties van schaamte en schuld te ontwikkelen. Een kind kan zich vergissen, het dient ook te mogen experimenteren en dingen uit te proberen. Maar dat betekent dat het ook excuus moet kunnen maken. ‘Sorry’ zeggen ten overstaan van degene die schade heeft geleden of innerlijk is gekwetst, is een vorm van beschaving. Naast een opvoeding die leidt tot de mogelijkheid om een eigen en authentieke levenskunst te ontwikkelen zijn plichtsbesef, het kunnen aanvaarden van teleurstellingen, weerstand en leiding onontbeerlijk. Ook de eigen daden terugblikkend moreel kunnen beoordelen, en uitspreken wat de conclusie is.

De tijd, dat we dachten dat opvoeden vanzelf ging is voorbij. De natuur van de mens is minder goed gebleken. We realiseren ons dat menselijkheid breekbaar is, dat huidige gewoonten en regels een traditie hebben, dat ze verander¬baar zijn, maar dat loslaten risico's inhoudt.
 


Naar homepage



Relevante categorieën: