Pedagogiek
in praktijk

Resultaten PIRLS-2021: daling leesvaardigheid nu ook zichtbaar in het basisonderwijs

Zowel de leesvaardigheid als het leesplezier van Nederlandse tienjarigen is tussen 2016 en 2021gedaald. Dit blijkt uit het internationale leesvaardigheidsonderzoek PIRLS-2021, waarvan het Expertisecentrum Nederlands vandaag de resultaten heeft gepubliceerd. Niet langer scoren Nederlandse leerlingen boven het gemiddelde van Westerse landen. Ze presteren dus niet alleen minder goed dan voorheen, maar doen het ook minder goed in vergelijking met andere landen.
Resultaten PIRLS-2021: daling leesvaardigheid nu ook zichtbaar in het basisonderwijs

 

In PIRLS-2021 worden vier verschillende leesvaardigheidsniveaus onderscheiden: laag, midden, hoog en geavanceerd. Hoewel Nederlandse leerlingen nog relatief goed in staat zijn om het laagste vaardigheidsniveau te behalen, hebben ze in vergelijking met 2016 meer moeite om het midden of hoge niveau te behalen. Ten opzichte van leeftijdsgenoten in 21 andere Westerse landen, halen Nederlandse tienjarigen daarnaast significant minder vaak een hoog of geavanceerd niveau van leesvaardigheid. Met name complexere leesvaardigheden staan dus onder druk. ‘Het onderzoek onderstreept het belang van geïntegreerd leesonderwijs en structurele samenwerking rondom leesbevordering’, aldus Gerlien van Dalen, voorzitter van de Leescoalitie en directeur-bestuurder van Stichting Lezen.
 
Ook het leesplezier en de leestijd van Nederlandse tienjarigen zijn gedaald. 37% van de leerlingen geeft aan weinig tot geen leesplezier te ervaren, meer dan de 31% in 2016 en de 27% in 2011. Nederlandse tienjarigen rapporteren, samen met de Scandinavische landen, het minste leesplezier van 21 Westerse landen. Leerlingen geven ten opzichte van 2016 niet zozeer aan minder vaak te lezen buiten school, maar ze besteden er gemiddeld wel minder tijd aan. De groep leerlingen die aangeeft minder dan 30 minuten per dag te lezen, is gestegen van 52% naar 63%.
 
‘De resultaten bevestigen het beeld dat we al langer zien’, zegt Gerlien van Dalen. ‘Behalve in het voortgezet onderwijs zien we dat nu ook in het basisonderwijs de leesprestaties en de leesmotivatie afnemen. Begin mei wees de Staat van het Onderwijs, het jaarlijkse onderzoek van de Onderwijsinspectie, ook al uit dat te weinig leerlingen in het basisonderwijs het taalniveau halen dat nodig is om zonder problemen de overstap naar het voortgezet onderwijs te maken. We moeten er dus alles aan doen om deze trend te keren en volop in blijven zetten op leesbevordering.’
 
Betrokkenheid bij het leesonderwijs
In vergelijking met vijf jaar geleden zijn Nederlandse tienjarigen meer betrokken bij het onderwijs in begrijpend lezen. PIRLS-2021 brengt betrokkenheid in kaart door leerlingen te vragen naar de tevredenheid over de lessen begrijpend lezen en het handelen van de leerkracht. ‘Een klein lichtpuntje’, aldus Van Dalen. ‘We weten steeds beter wat er nodig is om het leesonderwijs zo effectief mogelijk vorm te geven, en hoe we leerlingen zowel kunnen motiveren als uitdagen tijdens het lezen.
 
Het onderzoek Peil liet eerder zien dat als begrijpend lezen wordt geïntegreerd in andere vakken, de leesvaardigheid van leerlingen beter is. Ook andere elementen, zoals lezen met een doel en praten over teksten, dragen bij aan lezen met begrip. We zien dat er in het onderwijs steeds meer behoefte is aan deze aanpak. Door in te zetten op het verspreiden van onze kennis hierover, bijvoorbeeld via lezeninhetpo.nl, en op structurele samenwerking met het onderwijs rondom leesbevordering met BoekStart en de Bibliotheek op school, verwachten we op termijn de daling in leesvaardigheid weer om te kunnen buigen in een stijging.’
 
Over PIRLS
PIRLS (Progress in International Reading Literacy Study) is een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek naar de begrijpend leesvaardigheden van leerlingen in groep 6 van het regulier basisonderwijs. PIRLS wordt sinds 2001 iedere vijf jaar uitgevoerd. PIRLS-2021 is de vijfde editie. Aan PIRLS-2021 namen 57 landen deel, waarvan 21 Westerse landen. Nederland doet sinds de eerste editie mee.
 
Over de Leescoalitie
De Leescoalitie bestaat uit Stichting Lezen (voorzitter), De Schrijverscentrale, De Schoolschrijver Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, Stichting Lezen en Schrijven, het Literatuurmuseum/ Kinderboekenmuseum, de Koninklijke Bibliotheek, de Vereniging van Openbare Bibliotheken, de Taalunie en het Nederlands Letterenfonds.


Naar homepage