Pedagogiek
in praktijk

Rendement (Redactioneel PiP 84, april 2015)

Regelmatig pieker ik me suf om me een puzzeltje te herinneren dat ik lang geleden in een boekje met allerlei wiskundige vraagstukjes tegenkwam. Ik weet nog dat het over een schatrijke oosterse prins ging, die een groot aantal bijzondere diamanten bezat en doodsbenauwd was dat boeven er met zijn schat vandoor zouden gaan. Zijn raadsheer was zo goed geweest om hem een manier aan de hand te doen om snel te kunnen controleren of hij al zijn diamanten nog had. Hij hoefde ze niet stuk voor stuk na te tellen – dat zou heel veel tijd gekost hebben – maar één blik aan de bovenkant van de kist volstond om te checken of ze er nog allemaal inzaten. De opdracht aan de lezer was om te achterhalen welke truc de sluwe raadsheer had bedacht om de prins bij zijn dagelijkse controle te laten denken dat er niets miste, terwijl in werkelijkheid een flink deel van de diamanten in de zakken van de raadsheer verdween.

Er zijn opleidingen pedagogiek aan Nederlandse universiteiten waar studenten verplicht worden om hun bachelorthesis met minimaal vier studenten te schrijven. Aan de masteropleiding pedagogiek aan diezelfde universiteiten kan men een masterthesis niet als individueel project afronden. Dat moet minimaal met zijn tweeën. De maatregel is door eenvoudige rekenaars aan de hand gedaan. De faculteit had ook nog eens besloten geld voor onderzoek bij onderwijs weg te halen. Hetzelfde onderwijsprogramma moest dus met nog minder docenten worden uitgevoerd. Er was uit de berekeningen komen rollen dat er gewoon niet meer begeleidingstijd beschikbaar was. In de jaren daarna zou de begeleidingstijd per scriptie verder worden verlaagd. Met welke controle de visitatiecommissie, die niet zo lang geleden constateerde dat die programma’s aan de eisen voldeden, op pad is gestuurd, is meer dan een leuk raadseltje. Een hoogleraar onderwijskunde vertelde mij dat de bezuinigingen helemaal niet zo desastreus waren. Onderzoek had aangetoond dat studenten meer van elkaar leerden dan van docenten.

 

In het hbo had het rendementsdenken in de vorm van outputfinanciering al eerder tot grote ongelukken geleid. Het was op meerdere plekken zover gekomen dat studenten die niet aan de eisen voldeden toch hun diploma’s ontvingen. Om dergelijke incidenten in de toekomst te voorkomen, heeft men als algemene regel ingevoerd dat docenten hun eigen tentamens niet meer mogen nakijken. Daarmee is ook de overgrote meerderheid van de betrokken en verantwoordelijk werkende docenten in de verdachtenbank terechtgekomen. Er lijkt veel voor te zeggen om hier en daar de processen van begeleiden en beoordelen uit elkaar te halen, zolang maar helder is dat het geen zin heeft om de controle eindeloos op te voeren. In dat geval is het voorspelbaar dat de kwaliteit van het onderwijs almaar verder wordt aangetast. Goed onderwijs kan alleen gedijen als de onderwijsprofessional er de ruimte voor krijgt.

 

Er zijn mensen die beweren dat de Maagdenhuisbezetting van 2015 in de lucht hing. Zelf heb ik lang gedacht dat studenten nooit meer in beweging zouden komen. Bij docenten trof ik al jaren een onvoorstelbare gelatenheid aan. Een universitair docente vertelde me dat ze een dag minder was gaan werken om in het weekend ook aan iets anders toe te komen. Haar man had tegen haar gezegd: ‘Je bent gek, financieel hebben we het helemaal niet nodig.’ Ze had lang geaarzeld omdat iedereen op haar afdeling zich uit de naad werkte, de hoogleraren incluis. Studenten werkten in het algemeen veel minder hard, ze besteedden gemiddeld 25 van de in het curriculum veronderstelde 38 uur. Dat kon ook gemakkelijk, want om de multiplechoicetentamens te halen hoefde je de boeken niet te bestuderen, maar had je genoeg aan de beschikbare samenvattingen. Sommigen deden zo op hun sloffen meerdere studies naast elkaar. Bij een voortgaande verschraling van het studieaanbod staan er op een gegeven moment dus toch mensen op die vinden dat ze géén waar voor hun geld krijgen of kunnen bieden.

 

Is een terugkeer naar de democratisering die op de Maagdenhuisbezetting van 1969 volgde een oplossing voor de huidige problemen? De medezeggenschap werd na de invoering al snel door een zeer beperkt aantal studenten waargenomen en de opkomst bij verkiezingen was zo laag dat vaak niet eens alle in de raden beschikbare zetels konden worden bezet. Maar voordat die structuren in de jaren negentig weer werden afgebroken was er wel echt overleg over de inhoud van het onderwijs met alle betrokkenen. Moeten we eigenlijk wel precies weten hoe de raadsheer zijn oosterse prins diamanten wist te ontfutselen? Hebben we niet meer dan genoeg aan de wetenschap dat hij er ongezien mee wegkwam en dat ze nooit meer werden gevonden?

Bas Levering 



Naar homepage