Er waren eind 2012 in Nederland in totaal 976 jeugdgroepen. Daarvan waren er 731 zogenaamd hinderlijke jeugdgroepen, 186 overlastgevende jeugdgroepen en 59 criminele jeugdgroepen.
Daling
Daarmee is er sprake van een daling van het aantal problematische jeugdgroepen ten opzichte van 2011 van zestien procent. De daling is het sterkst voor de hinderlijke jeugdgroepen (-17%), maar ook het aantal overlastgevende (-16%) en criminele jeugdgroepen (-9%) daalt. Net als in 2011 het geval was, hebben meer verstedelijkte gemeenten gemiddeld meer hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen dan gemeenten die minder verstedelijkt zijn.
Geen oorzaak bekend
In de meeste van de zeventien politieregio’s is sprake van een daling van het aantal problematische jeugdgroepen, in zeven politieregio’s is er een stijging. In één regio blijft het aantal problematische jeugdgroepen gelijk. Er is overigens geen onderzoek uitgevoerd naar de reden van de daling of stijging op lokaal niveau. De ernst van de jeugdgroepenproblematiek laat duidelijke verschillen zien tussen de regio’s. Dit heeft zowel te maken met verschillen in aantallen jeugdgroepen als verschillen in de ernst van aanwezige problematische jeugdgroepen. Overlastgevende en criminele jeugdgroepen hebben immers meer impact dan een hinderlijke jeugdgroep. Het blijft overigens wel steeds van belang – zo laten de analyses zien – om het beeld van de jeugdgroepen in verband te brengen met het aantal jeugdige inwoners in een regio. Stelregel daarbij is dat hoe meer jeugd er in een gebied woont, hoe groter de kans op de aanwezigheid van problematische jeugdgroepen is.
Vierde meting
Het is de vierde keer dat er op basis van waarnemingen van de politiegegevens een landelijk beeld wordt gepresenteerd van de omvang en aard van problematische jeugdgroepen.
Klik hier voor het gehele rapport, dat is samengesteld door Bureau Beke.