Bronson en Merryman zijn twee gevierde Amerikaanse journalisten. Ik ben wetenschapper en hoe gevierd ik ben, laat ik graag aan de lezer over. Wetenschappers hebben niet altijd een hoge dunk van de manier waarop journalisten hun informatie verzamelen. Maar een boek waarvan de laatste honderd bladzijden gebruikt worden om te verwijzen naar een veelvoud aan wetenschappelijke onderzoeken dwingt toch wel enig respect af. Nu kan de lezer terecht aanvoeren dat de heilige status van wetenschappelijk onderzoek de laatste jaren ook aardig tanend is, maar al zou minder dan de helft van de onderzoeken die Bronson en Merryman gebruiken kloppen, dan nog steeds is het boek ronduit schokkend.
We denken een soort instinctief gevoel te hebben over wat goed is voor kinderen (rust, reinheid en regelmaat bijvoorbeeld), maar dat instinct klopt gewoon niet. Het is een foute feeling, vooroordeel, wishful thinking, persoonlijke geschiedenis, achterhaalde psychologie en/of moralisme . De auteurs willen evidence based heilige koeien bij opvoeders opruimen. Gelooft u niet in evidence based onderzoek, dan nog bieden Bronson en Merryman op zijn minst heel interessante discussiestellingen/thema’s om iedereen die met kinderen werkt stevig aan het denken te zetten.
Daar gaan we.
1. Het omgekeerde effect van het complimenteren van kinderen
Kinderen worden onzeker en gaan geen nieuwe (leer)uitdagingen meer aan omdat ze bang zijn bij het falen een compliment mis te lopen. Kinderen zijn complimentenjunks geworden. Volwassenen lijken eerder zichzelf dan hun kinderen te complimenteren.
2. Kinderen slapen de laatste decennia per nacht een uur te weinig met alle gevolgen van dien
Onder andere door het agendabestaan slapen kinderen en jongeren een uur minder per nacht dan dertig jaar geleden. Dit veroorzaakt structurele hersenschade en verhoogt de kans op allerlei ‘stoornissen’. Obesitas is een van de vele voorbeelden: van slaaptekort krijg je honger. Ook de vroege schooltijden passen niet bij het bioritme van kinderen en vooral jongeren.
3. Witte ouders voeden hun kinderen kleurenblind op en veroorzaken daarmee rassendiscriminatie
Onderzoekers ontdekten dat veel ouders met hun kinderen niet over rassenverschillen praten op jonge leeftijd, ten eerste omdat ze niet goed weten hoe ze dat doen moeten en ten tweede omdat ze denken dat je geen slapende honden moet wakker maken. Ze willen hun kinderen als het ware kleurenblind laten opgroeien. Dit werkt averechts.
4. Ouders leren kinderen tegen de klippen op te liegen
Jokken kleuters er al aardig op los, bij tieners is het aantal leugens nog nauwelijks te overzien. In beide gevallen zijn het overlevingsstrategieën ten gevolge van onhandige vragen van volwassenen. Dreigend: ‘Heb jij de chocolade op dat witte kleedje gelegd?’ ‘Nee hoor mama!‘ Tenslotte wil je je ouders niet teleurstellen en heb je ook geen zin in straf. Ook word je min of meer verplicht wit te liegen: ‘Dank u wel voor het mooie cadeau!’ En klikken (de waarheid spreken) mag ook al niet. Volgens de schrijvers groeit onze jeugd ook nog eens op in een wereld vol actief en passief liegende volwassenen die regelmatig hun beloften niet nakomen.
5. Intelligentietest voor kleuters voorspellen helemaal niks
Vooral in de Verenigde Staten worden tienduizenden kleuters getest om toegelaten te worden tot privé-basisscholen en hoogbegaafdenklasjes. De testen voorspellen maar een van de vier keer op enigszins juiste wijze toekomstig schoolsucces. Het kost handen vol geld en kinderen worden zo veel te vroeg ‘vastgelegd’ op grond van onbetrouwbare voorspellingen.
6. Brusjes hebben bijna vier keer keer per uur ruzie
Bronson en Merryman beschrijven studies waaruit blijkt dat broertjes en zusjes tussen de drie en zeven jaar oud bijna vier keer per uur ruzie maken. Tien minuten van elk uur zijn er conflicten en slechts een van de acht conflicten wordt opgelost. De oplossing ligt niet in conflicthantering maar in conflictvermijding: leer brusjes hoe ze pret met elkaar kunnen hebben. Social skills leren kinderen overigens het best in vriendschappen met andere kinderen waar hun ouders niet bij zijn.
7. Discussiërende tieners zijn een zegen voor hun ouders
Voor tieners is discussiëren en ruziemaken met de ouders het tegenovergestelde van liegen. Actief en passief liegen over drinkgedrag, drugs en seks komt veelvuldig voor omdat tieners hun ouders en zichzelf willen sparen. Ouders worden aldus de schrijvers veel meer geraakt door ruzies en discussies dan hun tienerkinderen. Tieners liegen dan maar liever. Als ouders zich rustiger en meer luisterend op zouden kunnen stellen tijdens discussies zou dat de relatie sterk bevorderen, aldus tieners zelf in diverse onderzoeken.
8. Zelfregulatie kan al bij peuters aangeleerd worden
Hier bespreken de schrijvers het populaire programma ‘Tools of the Mind’ waarin peuters en kleuters in allerhande alledaagse situaties op creatieve en speelse wijze sociale, emotionele en mentale vaardigheden aanleren. Het programma is zeer succesvol. De geïnteresseerde lezer vindt meer informatie via de volgende website: http://www.toolsofthemind.org/extendedcampus/toolsofthemind/
9. Modern ouderschap levert lastige kinderen op
Vervolgens wordt de zogenoemde ‘Nurture Paradox’ besproken. Modern ouderschap bestaat er onder andere uit dat ouders ‘bovenop’ hun kinderen zitten. Overal willen ze het kind tegen beschermen en door het opgedrongen agendabestaan blijft er voor kinderen nog nauwelijks tijd over waarin ze zonder volwassenen kunnen spelen. Ouders eisen overal ‘zero tolerance’. Kinderen leren zo op geen enkele manier meer om te gaan met tegenvallers en gevaar in hun leven. Dat levert kinderen op die lastig voor zichzelf en anderen zijn.
10. Baby’s en peuters worden nauwelijks taalvaardiger van educatieve tv-programma’s
Steeds jonger worden kinderen voor de tv- of pc-monitor gezet. Onderzoek wijst echter uit dat het nauwelijks bijdraagt aan de ontwikkeling van hun woordenschat. Met taal word je besmet door pedagogisch sensitieve ouders die veel fysiek contact met je maken. Ouders vinden daar helaas steeds minder de tijd voor…
Een boek om van te smullen en wat die chocola betreft, zo kan het ook: ‘Ik zag dat je de chocola op het kleed hebt gelegd, pak maar even een schoteltje en doe dat er maar onder.’ En nee, nu niet gelijk weer: ‘Goed gedaan hoor.’ En ja: ‘Wat kunnen wij samen goed chocolaatjes eten hè!’