In deze Pedagogiek in Praktijk laten we pedagogen aan het woord. Pedagogen die het gaat om de vraag ‘wat iemand met diens unieke mix van aanleg en omgeving gaat doen’, zoals Gert Biesta aangeeft in zijn artikel over kunstmatige intelligentie in het onderwijs. Dat betekent geen kant-en-klare stappenplannen met do’s en don’ts, maar wel een uitnodiging nieuwsgierig te blijven, te bevragen, te vertrouwen op je pedagogische gut. Kritisch te zijn, contact te maken en te begrenzen. Je niet alleen te laten verleiden door de vraag naar het hoe maar steeds weer te vragen naar het waartoe.
Opvoeden is gericht op het nu en op de wereld van morgen, een wereld die per definitie anders is dan die van vandaag en die voor eenieder onbekend is. De ontwikkelingen in een multimediale wereld belichamen grote veranderingen en roepen dus veel vragen op. Niet alleen over hoe we kinderen leren om wijs met media om te gaan, maar vooral ook waartoe we nieuwe mogelijkheden kunnen benutten. Reacties op onbekende ontwikkelingen zijn divers: van volledig omarmen tot radicaal afwijzen en alles daartussenin. In de artikelen in dit nummer zien we een gezonde terughoudendheid of regelrechte zorg om de ontwikkelingen. In de bijdrage Perspectieven van professionals, ouders en grootouders, waarin we aan hen gevraagd hebben om vanuit het verleden te kijken naar de invloed van de smartphone op werk en gezin, zijn die verschillende reacties in de verhalen te herkennen. En in de antwoorden van de kinderen die we kort geïnterviewd hebben, zien we dat ook zij niet zomaar klakkeloos alle mogelijkheden omarmen. Ze vinden het veelal belangrijk om na te denken over hoe vaak je waarvan gebruikmaakt. Zowel de kinderen als de volwassenen geven aan dat het een voortdurend zoeken en aftasten is. De dit najaar gepubliceerde Richtlijn gezond schermgebruik is te zien als hulpmiddel hierbij. De auteurs van de richtlijn geven ons in hun artikel een inzicht in de afwegingen die zij gemaakt hebben.
Remco Pijpers van Stichting Kennisnet legt in het interview de waartoe-vraag expliciet aan ons voor. De technologie is er, maar hoe en waartoe we deze gebruiken, daarover kunnen – nee, moeten – we in gesprek, is zijn boodschap. Uit het artikel, op basis van een gesprek van Pijpers met Norm Friesen, over de vlucht die het gebruik van AIchatbots in het onderwijs in Amerika neemt, wordt duidelijk wat er gebeurt als we ons louter op de hoe-vraag richten. Bij ontwikkelingen die al langer gaande zijn, bijvoorbeeld het online gamen dat Bas van Nierop in zij n artikel bespreekt, zien we dat de positieve kanten ervan meer ruimte krijgen. Ook het artikel van Zowi Vermeire en Maria de Haan over hun onderzoek naar de betekenis van online gemeenschappen heeft een positieve insteek, zonder de problemen te ontkennen die sociale media ook kunnen opleveren. Beide artikelen gaan in op de identiteitsontwikkelingen van jongeren en laten zien dat opvoeden betekent dat we vanuit nieuwsgierigheid het gesprek met jongeren blijven aangaan.
Een aspect willen we in dit redactioneel niet onbenoemd laten. We hadden graag een artikel over mentaal welbevinden van jongeren in relatie tot het gebruik van sociale media. Deze worden nogal eens met elkaar in verband gebracht. We vroegen ons af: is dat zo eenduidig? En wat betekent dat dan voor opvoeden? Hoewel we diverse mensen hebben benaderd, lukte het niet om hier tijdig een artikel over te krijgen. U houdt dat dus nog van ons tegoed.
We hopen u met de artikelen aan het denken, twijfelen, vragen en schrijven te zetten. Als redactie zijn we nog lang niet uitgesproken en uitgeschreven over opvoeden in de multimediale wereld en artikelen over dit onderwerp zullen in andere PiP-edities volgen.
Loes Houweling en Daphne Clement
Redactioneel PIP 142. Bestel het nummer of een los artikel online via Pedagogiek Digitaal of word abonnee en ontvang o.a. een boek naar keuze en kortingen op geselecteerde bijeenkomsten!











