Pedagogiek
in praktijk

Jesse en de jongeren (REDACTIONEEL PIP 117, 2020)

Er is flink gelachen om het voorstel in het conceptverkiezingsprogramma van GroenLinks om alle 18-jarigen te voorzien van een startkapitaal van 10.000 euro. Voor zover partijleider Jesse Klaver aan de tafel van het NPO1-programma De vooravond op 9 oktober medestanders trof, lieten die zich op een dodelijke manier ironisch uit.
Jesse en de jongeren (REDACTIONEEL PIP 117, 2020)


‘Als ik 18 ben, mag ik ook naar de coffeeshop!’ Alle overtuigende tegenargumenten kwamen voorbij. Dat de meeste 18-jarigen nog niet met geld hebben leren omgaan, ondanks het feit dat het Nibud ouders er al een eeuwigheid adequaat over voorlicht. Dat 18-jarigen die verantwoordelijkheid nog niet aankunnen, een overtuiging die dankzij de neurowetenschappen common sense geworden is. Dat in veel, vooral allochtone, gezinnen het inkomen van de kinderen zal worden opgeëist voor het huishoudbudget, net zoals dat in de meeste Nederlandse arbeidersgezinnen in de jaren vijftig gebruikelijk was. Het belangrijke pedagogische argument van Klaver (als je jongeren verantwoordelijkheid geeft, nemen ze ook verantwoordelijkheid op zich) ging zo in joligheid volkomen verloren. Hij had het ook nooit op zo’n onverantwoorde manier mogen inbrengen.

In het oorspronkelijke idee van de Franse econoom Thomas Piketty, waarop Klaver zich baseert, ging het om een bedrag van 120.000 euro op 25-jarige leeftijd. Daarin zijn een aantal van de bovengenoemde bezwaren ondervangen en gaat het om een bedrag dat de term startkapitaal waardig is. Op die manier kan volgens Piketty het verschil in startpositie tussen jongeren worden gecorrigeerd dat in de huidige stand van het kapitalisme vooral veroorzaakt wordt door vermogensverschillen tussen de ouders van de jongeren. Dan moet de invoering van die dikke ton voor elke 25-jarige natuurlijk wel gecombineerd worden met de invoering van een erfbelasting van 100 procent. In de afgelopen jaren is het verschil in financiële positie tussen starters met bemiddelde en met onbemiddelde ouders alleen maar gegroeid. Het tarief van de erfbelasting is juist verlaagd en aan ouders werd het recht verleend om hun kinderen ten behoeve van de aanschaf of (ver)bouw van een huis belastingvrij (maximaal) een ton te schenken. Die kansenongelijkheid bevorderende maatregel sneuvelt in het conceptverkiezingsprogramma van GroenLinks in ieder geval ook.

Een ander voorstel in het conceptverkiezingsprogramma van GroenLinks is tot nu toe onderbelicht gebleven: het voorstel om de kiesgerechtigde leeftijd van 18 naar 16 jaar te verlagen. Het is de vraag of dat voorstel met evenveel massieve hoon in de media zal worden afgeserveerd als het cadeautje van tien mille. Juni vorig jaar adviseerde de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) om de stemgerechtigde leeftijd in Nederland te verlagen tot 16 jaar. Eerder al hadden onder andere de provinciebesturen van Zeeland en Friesland te kennen gegeven dat ze graag zouden experimenteren met het kiesrecht voor 16-jarigen.

In het najaar van 2018 werd er in Gent op initiatief van het gemeentebestuur tijdens de gemeenteraadsverkiezingen al uitgebreid met het kiesrecht voor 16-jarigen geëxperimenteerd. Aan alle inwoners van Gent van 16 en 17 jaar werd een persoonlijke brief gestuurd, waarin werd uitgelegd dat ze op de website van de stad Gent een stem op een partij konden uitbrengen. Daarnaast konden ze aangeven welke beleidsdomeinen in hun visie meer aandacht zouden moeten krijgen. Onderzoekers van de KU Leuven stuurden 11.015 vragenlijsten mee naar 8770 jongeren en hun ouders, met een responspercentage van respectievelijk 21,7 en 11,4.

De resultaten van The Ghent study: Wat vinden Gentse jongeren van de politiek? lieten weliswaar zien dat jongeren meer aandacht voor de politiek hadden als ze mochten gaan stemmen, maar op andere variabelen, zoals politieke kennis, praten over politiek, en politiek vertrouwen werden geen effecten gevonden. Het lijkt er dus wel op dat 16- en 17-jarigen in staat zijn om zowel hun eigen meningen en die van de verschillende partijen te evalueren, en te kiezen voor de partij die hun mening het best vertegenwoordigt. Ze doen dat in ieder geval minstens zo goed als hun ouders. Bijzonder was wel dat het onderzoek geen overtuigende voorkeur voor de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd opleverde. Bij de volwassenen bleek er zelfs meer steun te bestaan voor een verhoging van de kiesgerechtigde leeftijd naar 21 jaar dan voor een verlaging tot 16 jaar.

Het is van belang erop te wijzen dat in het ROB-advies Jong geleerd, oud gedaan. Pleidooi voor experimenten met het verlagen van de kiesgerechtigde leeftijd aan de verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd de voorwaarde van beter burgerschapsonderwijs verbonden werd. Daarover is nog altijd geen duidelijkheid. Want ook als ‘De nota van wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met verduidelijking van de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs’ dit najaar door de Tweede Kamer helemaal zal worden aangenomen, zal er op heel veel scholen van dat burgerschapsonderwijs nog geen klap terechtkomen.

Meer lezen uit PIP 117? Klik hier. Abonnee worden klik hier.

 


Naar homepage