Pedagogiek
in praktijk

Interview met Martijn Lampert en Frits Spangenberg


Martijn en Frits
De grenzeloze generatie. Waarheid of karikatuur? Frits Spangenberg en martijn Lampert schreven het boek op basis van 25 jaar mentaliteitsonderzoek onder de Nederlandse bevolking door Motivaction.

Bas Levering

 
‘WIJ WILLEN VOORAL DEBAT’
 
Onder de Nederlandse samenleving tikt een tijdbom. Wat zal er terechtkomen van een generatie die opgroeit in een samenleving die steeds harder, assertiever en individualistischer wordt? Ze wordt zelf ook zo en als de opvoeders de regie niet in handen nemen zullen ze in de toekomst ook zo blijven. Het verontrustende beeld dat onderzoeksbureau Motivaction in De grenzeloze generatie en de eeuwige jeugd van hun opvoeders oproept loopt uit op die heldere pedagogische boodschap. Bas Levering sprak met de auteurs Frits Spangenberg en Martijn Lampert, die met hun boek al veel bijval, maar ook veel kritiek oogsten.
 
Jullie hebben het eerste exemplaar van het boek eind november vorig jaar aan premier Balkenende aangeboden. Voor die keuze zijn natuurlijk een heleboel redenen te bedenken, maar wat zat daar precies bij jullie achter?
Frits Spangenberg: We hebben natuurlijk heel lang gedacht over en gezocht naar een prominente figuur, en we kwamen eigenlijk uit ofwel bij de majesteit, Beatrix, ofwel Máxima, omdat het natuurlijk over heel Nederland gaat. En zo zijn we uiteindelijk bij de directeur van de BV Nederland, Balkenende, uitgekomen. We hebben hem dus niet gevraagd als CDA-man, maar als minister-president, aanvoerder van het hele kabinet. Dus ook niet aan een vakminister, want we bestrijken meerdere vakgebieden. Dus niet aan Rouvoet bijvoorbeeld, want dan had het net zo goed aan Plasterk of Van der Laan gekund.
 
Wat vonden jullie van zijn verhaal bij de inontvangstname?
Martijn Lampert: Hij liet zien dat het onderzoek heel serieus wordt genomen. Dat er ook breder wordt gekeken naar opvoeding en de veranderingen in de cultuur. Hij sloot heel mooi optimistisch af vind ik. Dat moet hij natuurlijk ook wel als minister-president. Maar wij hebben een kritische toonzetting en daarvan gaf hij aan dat je het debat daarmee verder kunt helpen. En dat hebben we ook wel gemerkt in de reacties daarna.
 
In de media zijn jullie hier en daar wel weggezet als cultuurpessimisten. Kees Bakker van het Nederlands Jeugd Instituut en Tom ter Bogt hoogleraar popmuziek hebben in hun kritiek op jullie onderzoek op 5 december in het radioprogramma ‘Spijkers met Koppen’ echt onder uit de zak gehaald.
Frits Spangenberg: We hebben ze helemaal op de kast gekregen, geweldig. Toen we bezig waren met het formuleren van het gedachtegoed op basis van de feiten die we hebben vastgesteld hebben we onmiddellijk tegen elkaar gezegd: We krijgen straks van alles over ons heen want we bewegen ons op allerlei andere vakgebieden. Wij kijken ook heel kritisch als pedagogen zich over sociologisch feitenmateriaal uitlaten.
 
Martijn Lampert: Dit is overigens niet nieuw, dit hebben we eerder meegemaakt. We hebben in 2001 in samenwerking met het Nationaal Comite 4 en 5 mei en Trouw een rapport naar buiten gebracht op basis van ons jaarlijkse onderzoek sinds 1997 waarin we aangaven dat er een toegenomen angst bestond voor het verlies aan sociale binding en een sterkere afkeer begon te ontstaan voor een doorgeschoten individualisme in de samenleving. Dat vormde de voedingsbodem voor de opkomst van Pim Fortuyn bijvoorbeeld. In dat jaar hebben we in opdracht van de Commissie Toekomst Overheidscommunicatie een rapport uitgebracht waarin duidelijk werd dat er een grote kloof bestond tussen grote groepen Nederlanders. In die tijd kregen we de sociologen over ons heen. Onze onderzoeken, waarin we het dagelijks leven van de Nederlanders centraal stellen, zijn meer integraal van aard en die kun je dus ook niet beperken tot één terrein. Het probleem is dat de wetenschap verkokerd is. Wij kijken vanuit wat mensen drijft en dan valt niet te ontkennen dat alles met alles samenhangt, je krijgt een meer integrale blik. En natuurlijk begeef je je dan op de terreinen van anderen die daar langer op andere manieren over hebben nagedacht.
 
 
Het boek heet De grenzeloze generatie, maar wat betekent ‘generatie’ in dat verband precies?
Frits Spangenberg: We sluiten aan op de theorie van Becker. Als je in die zin uitgaat van ‘generatie’ weet je al dat je een bepaald patroon pakt en individuele kenmerken tekort doet. Dat is nu eenmaal onvermijdelijk. Maar toch is het mogelijk om met die theorie van Becker meer helderheid te krijgen. Het idee is dat als je alle mensen op een grote hoop gooit alle kleuren in elkaar opgaan tot één grijze massa. Maar als je nu relevante groepen weet te onderscheiden, komen die kleuren alsnog tot uiting. En natuurlijk kan je niet alle generaties over één kam scheren. Rouvoet heeft daar in Metro veel kritiek op geuit. Hij zegt niet in verschillende generaties te geloven, maar het gaat niet om geloven, het gaat over feiten. Het gaat erom dat van wat je meemaakt in de periode waarin je persoonlijkheid wordt gevormd je grote delen je hele leven lang meeneemt. Dat dragende kenmerk van generaties valt niet te ontkennen.
Martijn Lampert: Ik kan daarop aanvullen dat in ons mentaliteitsonderzoek, waarin we verschillende sociale milieus onderscheiden, je bij specifieke sociale milieus ook specifieke tijdsbeelden terugvindt die passen bij de formatieve periode van veel mensen uit het betreffende sociale milieu. Zo is de traditionele burgerij plichtsgetrouw, zelfbeheersend, en van ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’. Een bepaald tijdsbeeld dus. Bij de postmaterialist hoort maatschappijkritisch, emancipatorisch denken, rechten van homoseksuelen, zorg om het milieu. Ook een bepaald tijdsbeeld dus. Er is ook sprake van een bepaalde leeftijdsopbouw, niet dat er geen jonge postmaterialisten zijn bijvoorbeeld, maar er zijn er gewoon veel minder, onder de protestgeneratie is deze groep beduidend groter. En jonge traditionele burgers zijn er al nauwelijks meer. Het is dus ook een manier om de maatschappelijke ontwikkeling en dynamiek te reconstrueren op basis van onze eerdere inzichten. We zien dat wat wij het traditionele burgerlijke segment noemen is afgenomen en nog steeds verder afneemt. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar blijkt ook uit het onderzoek van onze buitenlandse collega’s in Duitsland bijvoorbeeld, die dit al meer dan dertig jaar doen, en die in Canada. Dat loopt natuurlijk parallel met ontzuiling, individualisering, ontkerkelijking, noem maar op. Maar wat dat betekent voor een samenleving dat staat nog onvoldoende scherp op het netvlies bij opiniemakers en zelfs ook bij wetenschappers, want andere groepen komen op en die blijven juist vaak lange tijd ongezien.
Frits Spangenberg: Hier gaat het om. Iedereen is het er over eens dat de samenleving steeds sneller verandert en complexer wordt. Dan zijn er natuurlijk een aantal positieve dingen en een aantal minder positieve dingen. De ruimere mogelijkheden; dat wij alles kunnen worden en de grotere flexibiliteit, dat we meer kunnen reizen, meer kunnen zien, aan de ene kant en de verharding aan de andere kant bijvoorbeeld. Dat is allemaal objectief vaststelbaar. En dan stopt het. Komt dat allemaal uit de lucht vallen? Wij proberen met onderzoek naar waarden, percepties, gedrag en een andere houding ten opzichte van relevante issues toch een stapje dichter in de buurt van de oorzakelijke verbanden te komen. Met de ingrediënten die je in de opvoeding van je jongeren stopt, vorm je de samenleving van de nabije toekomst.
 
LEES VERDER:
- neem een abonnement
- of download dit nummer


Naar homepage