Pedagogiek
in praktijk

Het lerende brein

Auteur: Torkel Klingberg
Door: Ria Balm

Klingberg is hoogleraar in de cognitieve neurowetenschappen in Stockholm. Een eerder in het Nederlands vertaalde publicatie (2009) van zijn hand handelt over het zogenaamde 'multitasken'. Torkel Klingberg heeft met de publicatie van Het lerende brein zijn neurowetenschappelijke kennis over de werking van het brein toegankelijk gemaakt voor een breed publiek zoals ouders, gedragswetenschappers en (opleiders van) onderwijsgevenden en trainers.

Ook voor studenten (neuro)psychologie en orthopedagogiek biedt het boek een goede basis voor het schrijven van een paper, scriptie of het zelfstandig onderzoeken van thema's op het gebied van geheugen en leren. Zeker in combinatie met het te downloaden artikel op de site van Klingberg zelf www.klingberglab.se/pub.html.
In het lerende brein beschrijft Klingberg hoe de omgeving een rol kan spelen in het optimaliseren van de mogelijkheden van kinderen en jongeren om te leren en zich te ontwikkelen. Het boek bestaat uit elf korte, overzichtelijke hoofdstukken die starten met een herkenbare situatie vanuit de praktijk.

Het eerste hoofdstuk beschrijft welke soorten werkgeheugen er zijn en wat de rol is van concentratie bij dat werkgeheugen. Het werkgeheugen kan gezien worden als een gecontroleerde aandacht, je moet onthouden waar de concentratie op gericht moet zijn. Een zwak werkgeheugen vertoont veel overlap met ADHD. Er zijn echter duidelijke verschillen tussen kinderen met een werkgeheugenprobleem en kinderen met ADHD. Klingberg beschrijft een vragenlijst om een werkgeheugenprobleem op te sporen.

In de hoofdstukken 2, 3 en 4 komt de ontwikkeling van het brein aan de orde en wordt gevisualiseerd waar de verschillende werkgeheugengebieden gelokaliseerd zijn in de hersenen. Het langetermijngeheugen vergelijkt hij met de harde schijf van het brein. De hippocampus speelt een belangrijke rol bij de opslag van herinneringen. Deze hippocampus moet eerst tot rijping komen. Dat is de reden waarom de mens weinig herinneringen heeft aan zijn eerste levensjaren. Bij het onthouden gaan ook andere hersendelen meespelen. In het langetermijngeheugen worden alle aangeleerde feiten, regels, namen en gebeurtenissen opgeslagen. Het werkgeheugen zorgt ervoor dat deze informatie snel beschikbaar is en houdt relevante informatie paraat wanneer er een probleem opgelost moet worden. Klingberg geeft aan dat het twintig jaar duurt voordat een brein gerijpt is en benadrukt daarmee het nog onrijpe brein van adolescenten.

In hoofdstuk 5 en 6 worden respectievelijk het rekenen en het lezen besproken vanuit het functioneren van de hersenen. Bij de vergelijking tussen de stoornissen dyscalculie en dyslexie komen de verschillen naar voren, maar wordt ook ingegaan op de gemeenschappelijk hersengebieden voor deze vaardigheden. Verbaal geheugen is gelokaliseerd in het verbale gebied in de partiële kwab. Dit gebied is van belang bij het uit het hoofd leren van de tafels maar ook bij het lezen. Beide vaardigheden kennen een verbale basis. Dat is de reden dat kinderen met dyslexie ook vaak moeite hebben met het leren van de tafels terwijl er geen sprake is van een rekenstoornis. Klingberg gaat in op de verschillen en overeenkomsten tussen de leerstoornissen gebaseerd op de gerelateerde hersengebieden.

Er is een speciaal gebiedje in de hersenen dat Klingberg omschrijft als de plek waar de foneemanalyse plaatsvindt. Dit is het gebied waar klanken waargenomen worden als losse onderdelen en gehelen. Bij dyslexie functioneert dit gebied niet optimaal.
Het gebied voor het werkgeheugen, dus daar waar de gecontroleerde aandacht wordt gereguleerd, speelt een rol bij zowel lezen als rekenen. Veel kinderen met leerproblemen hebben dus een zwak werkgeheugen.

Hoofdstuk 7, 8 en 10 beschrijven de stimulerende invloeden op het brein (een taalrijke, uitdagende, stimulerende omgeving, het maken van muziek, het hebben van lichaamsbeweging) en de schadelijke invloeden (acute of chronische stress, sociale stress, onder druk van 'moeten presteren'). De opkomst van de informatiemaatschappij wordt vaak gezien als een oorzaak van een algehele toename van het stressniveau. Klingberg stelt dat het van belang is om onderscheid te maken tussen het omgaan met een teveel aan informatie en een gevoel van onrust en stress. Stress vormt een bedreiging voor het cognitief functioneren en met name voor het werkgeheugen. Aanpak van stress is dus van belang.

In hoofdstuk 9 komen methoden aan bod om het werkgeheugen te trainen en daarmee veranderingen aan te brengen in de hersenstructuren. Uit studies blijkt dat het mogelijk is om de cognitieve functies te trainen, bijvoorbeeld het onthouden van cijfers en vormen. Het is helaas niet altijd zo dat het geleerde gegeneraliseerd wordt naar andere taken zoals het snel oplossen van een probleem. Het onderzoek naar zinvolle trainingen met aangetoonde transfer naar schoolse taken staat volop in de belangstelling. Eén zo'n training is de Cogmed werkgeheugentraining, die de laatste jaren ook in Nederland aangeboden wordt. Door met gerichte aandacht taken uit te voeren, wordt de capaciteit van het werkgeheugen getraind. Dit heeft een positief effect op de gecontroleerde aandacht tijdens het uitvoeren van schoolse en andere taken.

Het afsluitend hoofdstuk 11 is positief ten aanzien van de toekomst. Door toenemende kennis op grond van wetenschappelijk onderzoek zal beter voorspeld kunnen worden welke kinderen een risico lopen op leerproblemen. Van tijdige interventies kan een preventieve werking uitgaan.

Torkel Klingberg (2011), Het lerende brein. Amsterdam: Pearson.
168 pagina's, ISBN 9789026522390, € 24,50

 


 



Naar homepage