Pedagogiek
in praktijk

Hoe betuttelend wordt het scheidingsloket? (Redactioneel PiP 102, april 2018)

Op 22 februari 2007 kreeg Nederland zijn eerste en tot nu toe enige minister voor Jeugd en Gezin. Als iemand met de zo vurig door hem zelf gewenste bevoegdheden wordt bekleed, mag je het hem niet kwalijk nemen als hij daarmee voortvarend aan de slag gaat. Het gevaar dreigt dan natuurlijk wel dat dit al te voortvarend gebeurt.

Voor mij heeft altijd vooropgestaan dat het in Nederland de ouders zijn die verantwoordelijk zijn voor de opvoeding. Alleen als het belang van het kind aantoonbaar in het gedrang komt, heeft de overheid het recht om in het ouderlijk gezag te treden. Wat bijvoorbeeld zijn ambitie betreft om kindermishandeling aan te pakken, ben ik altijd van oordeel geweest dat André Rouvoet te zeer bereid was om over de grondwettelijke grenzen heen te gaan die aan de bevoegdheden van de overheid zijn gesteld. Ook aan zijn plan voor de inrichting van centra voor jeugd en gezin, gericht op hulp bij lichte en op doorverwijzing bij zware opvoedproblemen, kleefde wat mij betreft veel te veel de sfeer van een overheid die de opvoeding van de ouders wilde gaan overnemen. Daarmee zou de overheid wat mij betreft ook feitelijk haar hand overspelen. Uitgenodigd aan een ronde tafel ter voorbereiding van zijn Nota Gezinsbeleid heb ik destijds aan Rouvoet dan ook gevraagd waarom hij zijn CJG zo nadrukkelijk als laagdrempelige voorziening presenteerde. Zag hij toen zelf ook al aankomen dat ouders niet uit zichzelf zouden komen?

 

Op 23 februari 2018 is de oud-minister, als voorzitter van een commissie die zijn naam draagt, gekomen met een advies onder de titel Scheiden… en de kinderen dan? Agenda voor actie. De commissie kreeg de opdracht van de ministers van Veiligheid en Justitie en de staatssecretaris voor VWS om met concrete actielijnen en oplossingsrichtingen te komen om schade bij kinderen als gevolg van scheidingen te voorkomen en daartoe een platform in te richten waarin de belangrijkste (uitvoerings)organisaties vertegenwoordigd zijn. Ook in dit geval is het dus zeer interessant om na te gaan of Rouvoet de overheid opnieuw aanzet om haar boekje te buiten te gaan. In het advies komt de vraag uitdrukkelijk aan de orde of de overheid met de door de commissie voorgestelde acties al dan niet op de stoel van de scheidende ouders gaat zitten. De commissie is zich bewust van het feit dat scheiden tot op de dag van vandaag vaak wordt gezien als een aangelegenheid waarmee anderen, ‘de samenleving’, de politiek, de overheid, niets te maken hebben. Toen in de jaren zeventig het aantal scheidingen explosief toenam, werd aangenomen dat wat statistisch normaal werd ook voor kinderen een normale zaak zou zijn. Maar door kinderogen bezien gaan scheidingen bijna zonder uitzondering gepaard met veel pijn en verdriet. Veel tot nu toe ontwikkelde voorzieningen, zoals het sinds 2009 bij scheiding verplichte ouderschapsplan, brachten niet de beoogde verbeteringen. De visie op de verantwoordelijkheid van de overheid veranderde principieel met de Tweede Kamermotie van Jeroen Recourt van november 2015. Daarin werd uitgesproken dat ‘zoveel als mogelijk voorkomen moet worden dat echtscheidingen nadelige gevolgen voor kinderen hebben, een onnodig beslag leggen op de rechtspraak of andere ongewenste maatschappelijke gevolgen hebben’ en daarmee werd echtscheiding tot zorg van de overheid gemaakt. Leitmotiv van de door het ministerie van Veiligheid en Justitie uitgevoerde inventarisatie van ideeën en voorstellen onder de naam ‘Divorce Challenge’ was dat we het als samenleving niet langer pikken dat kinderen de dupe worden van een scheiding en daarvan soms hun leven lang schade ondervinden.

 

De vijftig voorgestelde maatregelen zijn geprojecteerd langs de volgende lijnen: ouders blijven verantwoordelijk, maar we kijken niet weg. Steun van het sociale netwerk en van professionals wordt als onontbeerlijk gezien. Er komt een brede campagne voor de bewustwording en de voorlichting over steunmogelijkheden. Op lokaal niveau wordt daartoe een scheidingsloket ingericht. Van meet af aan is de continue aandacht voor het belang en de positie van het kind via een steunfiguur cruciaal. Er wordt een scheidingsprocedure ontwikkeld die de-escalerend en oplossingsgericht is, als alternatief voor de huidige praktijk die de onderlinge strijd bevordert. Voor de juridische aanpak en de hulpverlening blijft het uitgangspunt dat contact met beide ouders in het belang van een gezonde ontwikkeling van het kind is.

 

Op 23 februari besprak Tijs van den Brink in zijn radioprogramma Dit is de dag het advies met André Rouvoet zelf, D66-Tweede Kamerlid Vera Bergkamp, scheidingsadvocate Lotte Bögemann en Marsha Pinedo, directeur van Villa Pinedo, die kinderen van gescheiden ouders begeleidt. De laatste was erg blij met het gemeentelijke scheidingsloket. Bögemann was kritischer, omdat men pas komt als de situatie al volledig is geëscaleerd. Bergkamp bleef maar hameren op het feit dat ze het allemaal betuttelend vond. Voor de kinderen valt te hopen dat het bij het loket om een goed vindbare adviesplek zal gaan met deskundigen die de juiste toon weten te vinden. Want inderdaad, de ouders blijven verantwoordelijk.

 

Bas Levering, hoofdredacteur



Naar homepage