Pedagogiek
in praktijk

De Zaanse Agora

Auteur: Peter Henk Steenhuis
Door: Peter van der Doef

 

In dit boek wordt het Bildungsagoramodel besproken van René Gude, Gerard van Stralen en Erno Eskens dat de scholengroep van de Zaanse Agora tot kader heeft genomen voor stimulering in het onderwijs van de persoonlijkheids- en burgerschapsvorming. Het model onderscheidt vier levenssferen en trainingssferen, die worden besproken aan de hand van interviews met leraren en andere personen, onder wie bekende Nederlanders die actief zijn op de genoemde levens- en trainingssferen. De vier levenssferen zijn: de privésfeer van veiligheid en intimiteit, de private sfeer van arbeid en ondernemerschap, de publieke sfeer van maatschappelijke opinie- en gemeenschapsvorming en de politieke sfeer van maatschappelijke machtsverhoudingen. De vier trainingssferen zijn: religie, sport, kunst en filosofie/wetenschap.

Schrijfster Judith Koelemeijer opent de interviews met een bijdrage over de privésfeer door terug te blikken op haar jeugd en familiegeschiedenis, zoals ze ook heeft gedaan in het verhaal Mijn vader, de familie en ik en het boek Het zwijgen van Maria Zachea. Een gelukkige keuze van de redactie, die prachtige reflecties oplevert over het nut en de dwang van familiebanden. Het gezin van haar vader wordt beschreven als bijna een werkeenheid waarin ieder vanzelfsprekend onderdeel van de groep was, maar daardoor ook weinig individuele ruimte kon ervaren. Anders dan haar vader kreeg Judith Koelemeijer in de jaren zeventig en tachtig veel meer ruimte voor zelfontwikkeling. Anders ook weer dan nu, een tijd waarin de jeugd veel meer gericht is op hun cv, ging de jeugd vroeger in de herinnering van de schrijfster tamelijk relaxed om met slechte toekomstverwachtingen. Afwijkingen van de norm werden meer geaccepteerd. Onderwijs is volgens haar belangrijk om het kind zelfvertrouwen te geven. Er ging een wereld voor haar open toen een wiskundedocent haar stimuleerde om eens tien goede punten van zichzelf op te schrijven: niet wat ze niet kon, maar wat ze wel kon. De steun van deze leraar was vormend voor haar; ze ervoer dat leraren op deze manier echt het verschil kunnen maken.

Het stimuleren van zelfvertrouwen, het werken aan intrinsieke motivatie door middel van onderwijs, is een rode draad die door het boek loopt. Behalve in de klas bemerkt leraar Susan Prins hoe ze ook thuis haar kinderen een soort Bildungsagoraprogramma biedt waarin alle leef- en trainingssferen die Gude onderscheidt aan bod komen. Ze gaat met haar kinderen veel naar theater, de kinderen bespelen een instrument, gaan naar sport. Ze gaan naar de kerk, wandelen in de natuur. De kerk ervaart ze als een hechte gemeenschap. Het belang van de kerk wordt verder uitgediept door dominee Sjaak Visser. Religie kan symbolen aanreiken die je in het leven verder kunnen helpen. Door bijvoorbeeld het rozen leggen op het kruis bij het vertellen van het lijdensverhaal van Christus kunnen kinderen volgens Visser ervaren dat ze er niet alleen voor staan als ze gepest worden, als hun ouders ziek worden, als ze zich eenzaam en verdrietig voelen. Het vertellen van verhalen op school heeft daarom een belangrijke functie volgens leraar Nienke Hansen. Dit punt wordt benadrukt door cabaretier Freek de Jonge. In plaats van alles een keer zien, een keer horen – en weg, biedt het verhaal volgens De Jonge een gelaagdheid doordat mensen iets in een verhaal ontdekken, dit doorvertellen en nieuwe aspecten toevoegen.

Het belang van vertrouwen in eigen mogelijkheden komt ook aan bod in de bijdragen over de private sfeer. Op jonge leeftijd werd ondernemer en restaurateur Bart Nieuwenhuis aangestoken door het ‘molenvirus’ (waarvoor de Zaanstreek met al zijn molens natuurlijk een groot risicogebied vormt) en bouwde via vrijwilligerswerk bij de Vereniging De Zaansche Molen een netwerk op waardoor hij direct na de schooltijd een eigen bedrijf kon starten. Sleutelwoord voor het functioneren als eigen bedrijf is het vertrouwen dat hij via zijn werk verkreeg bij opdrachtgevers. School verafschuwde hij. In zijn werk als ondernemer ervaart hij ook dat jongeren pas goed gemotiveerd raken voor een vak bij het lopen van een maatschappelijke stage. Het interview met leraar Hiltje Snijder sluit hierop aan door het benadrukken van het belang van praktijkvakken op school waarin creativiteit wordt ontwikkeld, in het bijzonder bij kinderen die zwak zijn met rekenen en taal. Een andere manier om zelfvertrouwen te ontwikkelen is sportbeoefening. Beroepswielrenner Mike Terpstra meent dat plezier hierbij voorop moet staan. Zonder plezier houdt geen kind het in de sport vol. Door sport leer je je focussen, waardoor je heel anders gaat aankijken tegen examens. Via sport leer je jezelf beter kennen, meent leraar Inge de Jong. Eigenwaarde is het belangrijkste dat sport je kan bijbrengen. Dit gaat volgens De Jong via trainen, jezelf verbeteren, presteren en daarna genieten van de prestatie. Gymnastiekdocent Joost Breetvelt legt uit dat bij een veilige sfeer in de gymzaal leerlingen fouten durven maken en hiervan weer kunnen leren. Deze zienswijze wordt onderstreept door een aantal korte interviews met kinderen zelf.

Jan Hovers, directeur van het Zaans museum, vertelt als bijdrage aan de publieke sfeer hoe een museum kan stimuleren dat kinderen de vraag gaan stellen wat hun plaats is in de wereld en hoe ze daarin hun weg kunnen vinden. Dit doet hij onder andere aan de hand van een schilderij van Monet, gemaakt toen deze zo’n 144 jaar geleden de Zaanstreek bezocht. Dit schilderij roept vragen op: waarom maakte Monet deze reis? Hoe kijkt een buitenlander aan tegen de Zaanstreek, c.q. Nederland? Wat is in de tussentijd veranderd en wat is hetzelfde gebleven? Belangrijk is dat kinderen zich actief leren oriënteren in de publieke sfeer, daarnaar onderzoek doen en daarover discussiëren. Leraar Chantal van Gelderen geeft aan hoe zij haar rol als gespreksbegeleider hierbij vervult. Door kunst leer je kijken, luisteren, aandachtig waarnemen, stelt beeldend kunstenaar Joost van den Toorn. Wie heeft leren kijken, heeft geleerd de wereld tot zich te nemen. Bij het maken van kunst hoef je je niet op anderen te richten. Kunst is anti-competitief. Je kunt daardoor ontdekken wie je bent. Ook cultuurcoördinator Mariëtte Schreuder wil kinderen stimuleren vragen te stellen over kunst.

In de publieke sfeer vindt meningsvorming plaats, in de politieke sfeer moeten belangen worden afgewogen en compromissen gesloten. Kinderen kunnen vertrouwd worden gemaakt met de politieke sfeer door bijvoorbeeld het (mede)adopteren als basisschool van een oorlogsmonument, meent de burgemeester van Zaanstad Geke Faber. Raadslid Natasja Groothuismink bespreekt voorstellen om kinderen op school te leren om belangen af te wegen: door middel van debatwedstrijden of projecten als het samen ontwerpen van een speeltuin. De nieuwe Denker des Vaderlands Marli Huijer activeert de politiek rond het Bildungsbegrip door te waarschuwen voor het depolitiserende effect van dit begrip. Bildung is een begrip voor de achttiende- en negentiende-eeuwse burgerij om zich te onderscheiden van de aristocratie. Anders dan voor de burgerij leidde dit voor het volk niet tot emancipatie. De gedachte was dat het volk pas tot een politiek oordeel kon komen als men eerst tot burger was opgevoed. De negentiende-eeuwse gymnasia zijn volgens Huijer te nationalistisch van opzet. Kinderen moeten ook leren ‘nee’ te kunnen zeggen tegen ontwikkelingen in de bestaande samenleving. De door Huijer bepleite idee van een kritische functie van filosofie wordt gedeeld door bestuurssecretaris Carlita Koningstein en leraar Sabine Jansma.

Daarmee zijn we aan het slot gekomen van een indrukwekkende reeks interviews over het nut van Bildung in het onderwijs. Het lezen van persoonlijke ervaringen is een adequaat middel om na te denken over mogelijkheden van persoonlijkheidsontwikkeling door middel van onderwijs. Het is alles bij elkaar een voorbeeldig project geworden, dat inspiratie kan bieden voor scholen die net als de Zaanse Agora een brede persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling nastreven van leerlingen en leraren.


Peter Henk Steenhuis (2015). De Zaanse Agora. Leusden: ISVW uitgevers. ISBN: 9789491693632; 160 pagina’s; € 26,95.



Naar homepage