Pedagogiek
in praktijk

"Goed in gesprek raken" (Redactioneel PiP 134, 2023)

‘Kom vanavond met verhalen hoe de oorlog is verdwenen, en herhaal ze honderd malen: alle malen zal ik wenen.’ Zo eindigt Leo Vromans’ beroemde gedicht ‘Vrede’, waarin hij zijn belevingen van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog memoreert. Het behoeft geen toelichting hoe actueel dit gedicht is. Wie googelt op de vraag ‘hoe met kinderen over oorlog te praten’ krijgt nu een overvloed aan hits van media en pedagogische organisaties. In deze PiP gaat het vooral over de achterliggende pedagogische kwestie: hoe raak je over ‘lastige onderwerpen’ in goed gesprek met kinderen én met opvoeders onderling. Hoe kun je verschillende en soms tegenstrijdige ervaringen of optieken zo uitwisselen dat er, in plaats van verguizing, meer wederzijds begrip ontstaat?

Alle bijdragen in dit nummer gaan over het belang van goede gesprekken, van dialoog, naar elkaar luisteren, en verhalen vertellen. Teruggrijpend op Vroman: verhalen (blijven) vertellen is een fantastische manier om ervaringen over te dragen – vooral als daaruit waardevolle gesprekken en daden voortvloeien.

 
Verhalen vertellen speelt een grote rol in het interview met Jorie Wieriks. Zij neemt schoolklassen mee de buurt in om daar van alles te beleven, te onderzoeken en in eigen creaties te verwerken. Verhalen fungeren als rode draad in deze buurtprojecten. Buiten in de buurt – maar dan in Vlaanderen – speelt zich ook de kinderparticipatie af die Johan Meire beschrijft. Hijzelf en collega’s van het Vlaams expertisecentrum Kind & Samenleving gaan met kinderen op onderzoek om verbeteringen van hun buurtomgeving te bedenken; en ook dat is een proces vol dialoog over verschillende ervaringen en ideeën, op zoek naar gezamenlijke verbetervoorstellen.
 
Maar kinderen of ouders kunnen hun sores ook pijnlijk verzwijgen, juist uit zorgzaamheid voor elkaar. Dat gebeurt nogal eens als in hun gezin iemand chronisch ziek is. Bob Horjus en Margreth Hoek beschrijven projectinitiatieven om dat stilzwijgen begripvol te doorbreken. En als gesprekken zo essentieel zijn in elke pedagogische praktijk, hoe doe je dat dan met anderstalige of meertalige ouders en kinderen? Daniela Polišenská en Catherine van Beuningen laten Amsterdamse jeugdprofessionals hun ervaringen vertellen, concluderend dat voor dit onderwerp in opleidingen veel meer aandacht moet komen.
 
Berucht ‘lastige’ onderwerpen duiken op in andere bijdragen, waarbij de invloed van media indringend naar voren komt. Elsa Foppen en Ynze van Houten doen verslag van een onderzoek naar ‘shame sexting en sextortion’ onder jongeren, plus een interventie om hen daartegen weerbaar te maken. Ook daarvoor zijn gesprekken, naar aanleiding van een hiervoor ontworpen serious game, de crux. Jeroen Sanders beschrijft perikelen rond de aanleg van regenboogtrappen op zijn school; perikelen die gigantisch werden uitvergroot door diverse media. Maar op school rees ook het besef dat er onvoldoende met leerlingen en ouders was gesproken over de bedoeling van die trappen; door dat alsnog te doen ontstond nieuwe harmonie in een kleurrijker dialoog. Ook de twee Warm aanbevolens belichten zowel het belang als de lastigheden van gesprek en dialoog. In de bijdrage van Bob Horjus over de essaybundel Bezield onderwijs gaat het om aandacht voor en mogelijkheden tot dialoog tussen verschillende levensbeschouwingen. In de bespreking van Lynne Wolbert van het boek Holding Space gaat het erom hoe je in cultureel-dominante narratieven ruimte kan krijgen voor ‘de ander’, toegespitst op het witte narratief ten opzichte van de zwarte ander. Zo zijn we terug bij de betekenis van verhalen, voor je kijk op wat er in de wereld omgaat: waarbij het ook oppassen geblazen is, met wat verhalen over de werkelijkheid zeggen. Dat laat Anneke Vinke zien in haar beschouwing over het Haags Adoptieverdrag – dertig jaar terug afgesloten om misstanden bij interlandelijke adoptieprocessen tegen te gaan – en hoe dat nu onder vuur wordt genomen.
 
Alle bijdragen maken duidelijk dat je lastige onderwerpen niet met voorgeprogrammeerde richtlijnen te lijf kan gaan. Het komt er steeds op aan om aandachtig in gesprek te gaan over diverse optieken op de zaak, verschillende belevingen en interpretaties met hun emotionele en rationele kanten: op zoek naar wederzijds begrip, inzicht en waar je samen aan wilt werken. Dat is wel ongeveer wat – niet toevallig – nu vaak wordt benoemd als hoofdzaak voor burgerschapsvorming. En deze PiP onderstreept hoezeer alle pedagogiek in praktijk hiermee van doen heeft.

Redactieleden: Saskia van Oenen en Daphne Clement

Redactioneel PIP 134. Bestel het nummer of een los artikel online of word abonnee en ontvang o.a. een boek naar keuze en kortingen op geselecteerde bijeenkomsten!  

 


Naar homepage