Pedagogiek
in praktijk

De pedagoog in de spotlights. Opvoedingsidealen vanuit verschillende contexten

Auteur: Jan Bekker e.a.
Door: Peter van der Doef

 

Er zit verandering in de lucht. Lang heeft een empirisch-analytisch onderzoeksprogramma de pedagogische praktijk overheerst, totdat de beperkingen hiervan duidelijk werden. De pedagoog is slaaf geweest van de wetenschap en durfde geen stap te zetten zonder een wetenschappelijke verantwoording. Voor het praktische pedagogisch handelen blijkt de empirisch-analytische wetenschap echter een beperkte onderbouwing te geven. Deze kan de werkelijkheid wel in onderzoekbare brokken opdelen, maar de samenstelling van deze langs empirisch-analytische wijze verkregen elementen in het handelen is een kunst die de pedagoog in de praktijk moet leren. 

In de bundel De pedagoog in de spotlights geven Joop Berding en Wouter Pols een treffende verwoording van deze wending van de wetenschap naar de praktijk. De professional in de praktijk heeft volgens hen maar weinig aan de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek. Deze geven algemene en van de praktijk geabstraheerde standen van zaken weer, geen richtinggevende idealen, noch waardegeladen concepten (p. 155-156). Er moet weer een vormingsideaal worden geformuleerd dat de plaats kan innemen van het wetenschappelijke maakbaarheidsideaal. De ondertitel van de bundel is veelzeggend en programmatisch bedoeld. Richtinggevende idealen en dragende concepten vormen in deze bundel de kern van de pedagogiek. Jo Hermanns spreekt van een nieuwe pedagogische lente. Te lang is de jeugdzorg naar zijn mening gestoeld op een diagnose-behandelmodel van psychopathologische stoornissen, dat met de hevige kritiek op de DSM nu sterk op zijn retour is. Hermanns wil vraaggericht werken in plaats van diagnosegericht.
De belangrijkste veranderingen voor pedagogische beroepen volgens Hermanns zijn:

-    het activeren van eigen mogelijkheden en verantwoordelijkheden van kinderen, jongeren en opvoeders;
-    vraaggestuurd en niet diagnosegestuurd werken;
-    gericht werken aan het autonoom en sociaal kunnen meedoen in de samenleving;
-    gericht zijn op het activeren van sociale netwerken;
-    gericht zijn op het gezinnen helpen aansturen van professionele netwerken;
-    gericht zijn op de materiële kant van het gezinsleven.

De bedoelde veranderingen worden in de bundel in diverse contexten gesitueerd. Het boek is opgebouwd in een aantal secties. De Inleiding bevat een bijdrage van Jo Hermanns, het commentaar daarop van Ton Notten en een theoretisch-pedagogische bespreking Het eigene van de pedagogische blik door Hans Van Crombrugge. Notten plaatst kanttekeningen bij de kritische receptie in de universitaire wereld van de afscheidsrede van Hermanns. Van Crombrugge betoogt dat het pedagogisch perspectief niet zozeer beschrijvend of normerend is, maar veeleer inspirerend en appellerend.
De pedagoog als stadspedagoog bevat bijdragen over opvoedingsidealen in de praktijk (Golombek), een systeemtheoretisch perspectief op jeugdzorg (Mulderij, Spaander en Aptroot) en het pedagogisch partnerschap met ouders in brede scholen (Calkoen, Jurrius, Verhagen en Verheijke). Golombek bespreekt hoe opvoedingsgedrag gestuurd wordt door opvoedingsintenties, die ontstaan op basis van een persoonlijk werkconcept dat onder meer is opgebouwd uit idealen/doelen en overtuigingen van de opvoeder. Een aanzet kortom tot een persoonlijke pedagogiek. Mulderij c.s. bespreken problemen van de werkrelatie tussen hulpverlener en opvoeder als ongelijkheid van betrokkenen, tegenstrijdigheden tussen het inhoudsniveau en betrekkingsniveau van communicatie en de storende werking van psychopathologie bij een of meer van de gezinsleden. Calkoen en medeauteurs beschrijven hoe samenwerking tussen ouders en school vorm kan krijgen waarbij ook kinderen zelf verantwoordelijkheid leren nemen.

De grootste sectie in het boek is getiteld De pedagoog als onderzoeker. Berding bespreekt dilemma’s in het praktijkonderzoek. Butter en Bollinger gaan in op de vraag hoe onderzoeksonderwijs binnen de pedagogiek een inspirerende leeromgeving voor studenten kan zijn. Jurrius, Van Heijst en Gruiters plaatsen deze vraag binnen het theoretisch kader van John Dewey. Hoe handelingsonderzoek onderdeel kan vormen van de professionele praktijk, is een kwestie die Mulder en Van den Bos aan de orde stellen. De sectie wordt besloten met een bijdrage van Pols over het dialogisch karakter van onderwijs.

In De pedagoog als regisseur duiken Berding en Pols de geschiedenis in van de pedagogiek om te beargumenteren dat een geesteswetenschappelijke oriëntatie een hernieuwde opgang kan bevorderen van de pedagogiek als praktijk. Zwoferink en Mallegrom bespreken hoe in de thuissituatie een rijke leeromgeving kan worden geschapen als voorbereiding en ondersteuning van het leren op school.

Ook in De pedagoog als ondernemer wordt in de geschiedenis inspiratie gevonden voor hedendaags ondernemerschap. Voor Klakman is de Duitse pedagoog Paul Geheeb (1870-1961) een lichtend voorbeeld, die in 1910 de Oswaldschule oprichtte. In 1923 meldde zich daar als medewerker de pedagoog Martin Wagenschein die Geheebs werk zou voortzetten vanuit het motto: Laat u omgeven door de kinderen! In ons land zien we in dezelfde tijd deze pedagogische inspiratie vorm en inhoud krijgen bij pedagogen als Jan Lighthart en Theo Thijssen. Dat pedagogisch ondernemerschap toch ook een kwestie is en blijft van marketing wordt onder de aandacht gebracht door Wouters en Van Krieken.

Het boek besluit met de secties De pedagoog in het virtuele milieu en De pedagoog als beleidsmaker met bijdragen van Delfos, Houwers en Withuis, Witte en Bekker en Notten. Volgens Delfos is het virtuele milieu van de social media zo belangrijk dat het een geheel nieuwe, door haar in dit boek geschetste opleiding vereist. Houwers en Withuis zijn bescheidener en bediscussiëren welke plaats social media moeten krijgen binnen een pedagogiekopleiding. In een bijdrage over de transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten benadrukken Witte en Bekker dat de totstandkoming van een jeugd- en gezinsbeleid geen eenrichtingsverkeer is van de gemeente naar instellingen, maar een co-creatie van alle betrokken partijen. Notten bespreekt zijn persoonlijke betrokkenheid bij zogeheten ‘krimpregionale vraagstukken’ en schetst tevens hoe deze een uitdaging vormen voor de toekomst van de hogescholen.

De pedagoog in de spotlights is een neerslag van bijdragen aan het tweejaarlijks congres van de VBSP, de Vereniging tot Bevordering van de Studie der Pedagogiek. Het laat goed zien hoe levendig en breed pedagogische discussies momenteel zijn. Er wordt druk gezocht naar richtinggevende idealen. Waardegeladen concepten worden niet geschuwd, maar nadrukkelijk verwelkomd. Een verademing na een jarenlange verkettering van alles wat niet evidence-based is. Praktijk is eindelijk weer meer dan alleen toegepaste theorie. De vraag is hoe het deze nieuwe pedagogische lente zal vergaan. Worden nieuwe ideeën neergesabeld door wetenschappelijk geweld, zoals de Arabische lente bijna overal sneuvelde in het politieke strijdgewoel? De toekomst zal het leren. Een toekomst vanuit een democratische pedagogiek biedt hoop. Om aan deze toekomst te werken biedt dit boek een keur aan inspirerende ideeën en concepten.

Jan Bekker e.a. (2015). De pedagoog in de spotlights. Opvoedingsidealen vanuit verschillende contexten. Amsterdam: Uitgeverij SWP. ISBN 9789088505041; 248 pagina’s; € 24,90.



Naar homepage