Pedagogiek
in praktijk

Een gevoel is geen doorslaggevend argument. (REDACTIONEEL PIP 122, 2021)

Soms creƫert een kleine ondoordachtheid groot onrecht. Bij de afschaffing van het anonieme spermadonorschap in 2004 kregen zogenoemde B-donoren in een overgangsregeling alsnog de kans om A-donor te worden. Donoren die bij de start van hun spermadonorschap er geen bezwaar tegen hadden dat hun naam aan hun nakomelingen bekend zou worden gemaakt, konden alsnog anonieme donoren worden.
Een gevoel is geen doorslaggevend argument. (REDACTIONEEL PIP 122, 2021)


Duidelijk had moeten zijn dat met deze overgangsregeling de belangen van de donorkinderen en hun moeders werden geschaad. De reden dat de wensmoeders destijds voor inseminatie met het zaad van een B-donor kozen, was lang niet altijd omdat zij zelf de naam van de donor wilden weten. Ze vonden dat hun kind het recht toekwam om de identiteit van de biologische vader te kennen, als hij of zij dat op zestienjarige leeftijd zou willen.

In 2004 was ik zelf nog allesbehalve overtuigd van het belang van de afschaffing van het A-donorschap. Dat de wens om de identiteit van de biologische vader te kennen een universele natuurlijke behoefte van het kind zou zijn, was een vaak gebruikt argument, maar die stelling was naar mijn opvatting onhoudbaar. Identiteitsontwikkeling in de adolescentie levert in onze tijd en cultuur hoe dan ook verwarring op. Ook aan veel kinderen die bij hun biologische ouders opgroeien, dringt zich in die periode op een gegeven moment ongewild de vraag op of hun ouders wel hun ‘echte’ ouders zijn. De wetswijziging van 2004 is uiteindelijk geheel en al gemotiveerd op grond van de erkenning van het fundamentele recht van kinderen om hun afkomst te kennen en niet op een beoordeling van welke emotie dan ook. Het is de erkenning van een mensenrecht dat, onverlet wat volwassenen ervan denken of vinden, aan alle kinderen toekomt.

In de gesprekken tussen kinderen van dezelfde donorvader onderling is veel bekend geworden over de variëteit in belevingen. De meesten stellen het contact met al die halfbroers en -zussen, dat inmiddels wel mogelijk is geworden, zeer op prijs. Als het om de wens gaat de identiteit van de donorvader te kennen, blijken de individuele verschillen tussen de kinderen echter immens groot. Voor het ene kind is de beantwoording van de vraag van levensbelang, de ander is niet echt geïnteresseerd of wil het zelfs beslist niet weten. Op de vraag om het gevoel te beschrijven, zeggen sommigen dat je het kunt vergelijken met een kinderwens. Het is een soort omgekeerde kinderwens. Die vergelijking maakt tevens het gevoel van de A-donor toegankelijk. Zo beschouwd is de wens om – op grond van een volstrekt altruïstisch motief – spermadonor te worden op voorwaarde dat je identiteit nooit aan het kind bekend zal worden, volkomen begrijpelijk. Niet ieder mens heeft een kinderwens.

problemen de overgangsregeling zou scheppen. Aangenomen werd dat er slechts beperkt gebruik van zou worden gemaakt. Maar er waren goede redenen voor B-donoren om voortaan als anonieme donoren door het leven te willen gaan. Ook had niemand voorzien dat het in de praktijk zo verkeerd zou lopen. De afspraak dat met het zaad van één donor maximaal 25 nakomelingen verwekt zouden worden, blijkt in een groot aantal gevallen te zijn geschonden. Inmiddels heeft de rechter uitspraak gedaan in een aantal zaken die waren aangespannen door kinderen en hun moeders om de identiteit van de donor te achterhalen. Dat de Arnhemse rechter afgelopen maart in het geval van donor K34 (53 nakomelingen) diens anonimiteit niet ophief, was een bevestiging van het oordeel dat die donor in zijn recht stond. Dat die rechter de overgangsregeling als maas in de wet kwalificeerde en de wetgever opdracht gaf de wet op dat punt te repareren, betekende ondersteuning van het fundamentele recht van het kind. Begin juni ging de Haagse rechter in het geval van een zaak, aangespannen om de anonimiteit van donor 605 op te heffen, een stap verder. Die oordeelde dat dat de stichting en de kliniek de naam van ‘donor 605’ binnen vier maanden moesten verstrekken aan de vijf donorkinderen en hun moeders die de zaak hadden aangespannen, tenzij de donor kon aantonen dat hij echt goede redenen heeft om anoniem te blijven.

Bas Levering, hoofdredacteur PIP

Lees de complete PIP of losse artikelen via Pedagogiek Digitaalword abonnee of bestel hier het nummer in print

 


Naar homepage