Pedagogiek
in praktijk

Opvoeden met de Koran

Op welke manier gaan islamitische ouders bij het opvoeden van hun kinderen om met hun levensbeschouwelijke overtuigingen? Worden zij bij de opvoeding ondersteund door hun geloofsgenoten? Welke informatie staat hen ter beschikking? Hans van Crombrugge doet verslag van een kwalitatief onderzoek onder islamitische ouders in Vlaanderen. Hun opvattingen over opvoeding en ouderschap blijken volop in verandering. Zo streven jonge islamitische ouders naar een veel actievere opvoedingsrol voor vaders dan hun ouders.


Hoe vertalen islamitische ouders hun levensbeschouwelijke denkbeelden naar de opvoeding van hun kinderen en het eigen gezinsleven? Welke spanningen ervaren jonge islamitische ouders tussen de opvoeding die ze zelf gekregen hebben, de maatschappelijke waarden en normen, en wat ze zelf in de opvoeding willen realiseren? In het kader van het project Ouderschap, zingeving en levensbeschouwing zochten studenten aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen van de Hogeschool Universiteit Brussel naar antwoorden op deze vragen. Zij voerden vele gesprekken met ouders, geestelijke leiders en deskundigen. Daarnaast bestudeerden zij de religieuze grondteksten en de populaire islamitisch-pedagogische adviesliteratuur voor ouders.
In dit kader werden zowel individuele als groepsgesprekken gevoerd. Onder de 76 ouders waren zowel vaders als moeders, uit de eerste, tweede en derde generatie, zowel geboren en getogen islamieten als bekeerde moslims, gemengde stellen en stellen waarvan beide partners gelovig waren, zowel hoogopgeleiden als laaggeschoolden. Omdat we juist geïnteresseerd waren in de wijze waarop gelovigen omgaan met hun levensbeschouwing bij de opvoeding van hun kinderen, hebben we de ouders in hoofdzaak geworven onder de regelmatige bezoekers van de moskee.[1]

Veranderende vaderrol

Net als andere ouders kampen jonge islamitische ouders met tal van vragen over de opvoeding van hun kinderen. Deze onzekerheid wordt versterkt doordat de omstandigheden waarin zij hun kinderen opvoeden anders zijn dan de opvattingen die ze van hun (groot)ouders meekregen. Zo gaan de ouders er enerzijds van uit dat de zorg voor de kinderen in wezen een taak is voor de moeder die thuisblijft voor de kinderen en het huishouden op zich neemt, terwijl de vader gaat werken. De realiteit in veel gezinnen is dat de vaders feitelijk meer tijd met de kinderen samen zijn dan de moeders, aangezien vrouwen gemakkelijker werk vinden dan mannen. Bovendien is het werk van de vrouw een belangrijke bron van inkomsten. Vaak neemt de man de rol van de vrouw gedeeltelijk over, zowel in het huishouden als bij de zorg voor de kinderen.
Terwijl vaders zichzelf graag zien als bewakers van het gezin tegenover de buitenwereld, blijkt de wereld in het gezin vooral te worden binnengebracht door de vrouw en nog meer door de kinderen en jongeren. Vaders weten moeilijk met deze rolverandering om te gaan, vooral doordat ze zelf vaak weinig of geen zicht hebben op de ervaringen die de kinderen buitenshuis opdoen en meebrengen. Vaders vinden dat ze meer controle zouden moeten uitoefenen op hun kinderen, ook en vooral wanneer deze buitenshuis zijn. Hun verwachting dat de andere volwassenen in de wereld mede toezicht op de kinderen houden, blijkt niet uit te komen. Ze weten ook niet of ze die andere ‘opvoeders’ wel kunnen vertrouwen.

Gedwongen keuzes

Het doorgeven van gewoonten en tradities blijkt niet vanzelfsprekend. Het gezin wordt geconfronteerd met verschillende tradities waartussen het moet kiezen. Een voorbeeld dat veel ouders aangeven zijn de familiefeesten. De feesten die ze thuis willen vieren zijn niet de feesten die kinderen op school leren kennen. Zo verwachten de kinderen met Sinterklaas speelgoed en vragen ze zich af waarom ze thuis ook geen kerstboom zouden opzetten.[2]
De ouders voelen zich gedwongen om prioriteiten te stellen waar ze dat liever niet zouden doen. Een voorbeeld: ‘Waarom mag onze dochter geen hoofddoek dragen op die school die we juist hebben gekozen om haar een goede opleiding te geven?’ De keuze is voor de meeste ouders weliswaar duidelijk – de studie is belangrijk en dus zal de hoofddoek op school niet gedragen worden, maar wel daarbuiten – maar ze maken deze gedwongen keuze niet van harte. Voor veel ouders is het duidelijk dat opvoeding niet (langer) een vanzelfsprekend gebeuren is waarin kinderen verzorgd en gesocialiseerd worden. Als ouders moeten ze keuzes maken, zich verantwoorden en redenen geven voor de manier waarop ze met hun kinderen omgaan. Ze moeten zich niet alleen verantwoorden tegenover zichzelf of tegenover de ongelovige omgeving, maar ook en vooral tegenover de eigen ouders en de familie.
Dat brengt onvermijdelijk conflicten met de ouders mee. Terwijl ze zelf opgevoed zijn met de idee dat respect voor de ouders gelijkstaat met gehoorzaamheid aan de ouders, zoeken ze nu naar een manier om respect te verzoenen met een eigen weg gaan. Dat dit niet gemakkelijk is, ervaren ze trouwens zelf in hun relatie met hun eigen kinderen: ook zij luisteren niet zomaar en staan op hun eigen individualiteit, wat zij op hun beurt als ouders vaak ervaren als gebrek aan respect.
Ouders willen dat de kinderen hun weg en plaats vinden in deze samenleving en dat ze gelukkig zijn. Of en hoe dit verzoenbaar is met het verlangen om hen ook op te voeden tot goede moslims en tot loyale kleinkinderen die respect hebben voor hun eigen traditie, is een groot vraagteken. Bij hun eigen ouders, de oudere familieleden en geloofsgenoten vinden ze niet zo veel steun. Dus gaan ze actief op zoek naar informatie over islamitische opvoeding en levensbeschouwing om zich te heroriënteren. Daarvoor raadplegen zij talrijke websites, weblogs en publicaties over islamitische opvoeding en islamitisch ouderschap.

Spanningen bij pedagogische heroriëntatie

Voor jonge ouders die hun kinderen een goede islamitische opvoeding willen geven, bestaat er veel informatie zowel in gedrukte als in digitale vorm. Er zijn algemene pedagogische ‘handleidingen’ voor ouders waarin men de ontwikkeling van het kind van bij de geboorte tot volwassenheid volgt en voor elke levensfase adviezen geeft.[3] De verantwoording hiervoor vindt men voor het grootste deel in de Koran en de ‘betrouwbare authentieke’ Hadith, overleveringen uit het leven van de profeet. Vooral de overleveringen van Al-Boukhari blijken gezaghebbend.[4] Naast deze pedagogische raadgevers zijn er tal van websites waar thematische informatie en adviezen gegeven worden.[5]
Voor jonge vaders die zich actiever met de opvoeding van de kinderen willen bezighouden komen bij een eerste lezing weinig constructieve ideeën uit de bronnen. De man is het gezinshoofd, wiens verantwoordelijkheden vooral bestaan uit zorgen voor het levensonderhoud en de goede naam van het gezin beschermen. De dagelijkse zorg voor de kinderen ligt bij de moeder. Zij voedt de kinderen op. De vader wordt ter sprake gebracht als iemand die zorgt dat moeder de kinderen kan opvoeden en zich alleen rechtstreeks met de kinderen bezighoudt als er een ernstig probleem is. Als opvoeder wordt hij vooral gevreesd. Hiermee samen hangt het grote respect voor de moeder die zich geheel geeft voor de kinderen. Illustratief zijn de veelvuldig aangehaalde woorden van Al-Boukhari:

O boodschapper van Allah, wie heeft het meeste recht om door mij het beste behandeld te worden? De profeet zei: jouw moeder. De man vroeg: wie is de volgende? De profeet zei: jouw moeder. De man vroeg: en wie is dan de volgende? De profeet zei: jouw moeder. De man vroeg nogmaals: wie is de volgende? De profeet antwoordde: jouw vader.

De islamitische vader wil als gelovige dat zijn kinderen goed en juist handelen, maar kan zijn macht alleen gebruiken om hen te dwingen de regels te volgen, waarbij straf bij overtreding het instrument bij uitstek is. Rasit Bal vat het beeld als volgt samen: de vader is dirigent en strafopleggend, drager van autoriteit en ordehandhaver, de verhoudingen met hem zijn formeel, afstandelijk en hiërarchisch, en de taal is strak, kort, krachtig, autoritair en gericht op het commanderen van het kind.[6] Uit de gesprekken met de vaders en moeders blijkt echter dat ze wel degelijk anders willen opvoeden dan hun ouders deden.
Wil dit zeggen dat ze binnen hun gelovige traditie geen steun vinden bij dit verlangen? Integendeel, zowel uit de gesprekken als uit de islamitische pedagogische teksten en discussies blijken andere aspecten evenzeer tot de islamitische traditie te behoren. We vatten ze samen.

Gemeenschappelijke verantwoordelijkheid

Hoewel er een duidelijke taakverdeling is tussen man en vrouw, wordt ook de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de ouders ten aanzien van gezin en huishouden benadrukt. De algemene richtlijnen voor een goede islamitische opvoeding worden tot beide ouders gericht: een juiste naam geven, het goede voorbeeld geven, aandachtig en betrokken zijn, en zorgen dat het kind uitgroeit tot een goede gelovige. De geïnterviewde jonge vaders en moeders zagen dit als een gemeenschappelijke opdracht die ze in overleg samen willen opnemen.
Hoewel er verschillende juridische tradities zijn met betrekking tot de regeling van scheiding, lijkt er een consensus te zijn dat het uiteengaan van de ouders geen einde maakt aan de ouderlijke verantwoordelijkheden van beiden. Bij de onderzochte ouders en op de internetfora kunnen we vaststellen dat de betrokkenen uitgaan van het principe van co-ouderschap.

Onverbrekelijke ouder-kindband

De band tussen ouders en kinderen is heilig. Veel aandacht gaat naar het respect, de dankbaarheid en de gehoorzaamheid die de kinderen hun ouders verschuldigd zijn. Maar ook omgekeerd wordt van ouders verwacht dat ze altijd voor de kinderen beschikbaar blijven.
In pedagogische adviezen wijzen deskundigen de ouders op hun plicht de kinderen nooit te verwerpen. Zelfs als de kinderen een andere weg kiezen dan hun ouders, wordt hun voorgehouden dat opgroeiende kinderen recht hebben op ouders die hen blijven steunen.
Bij de jonge geïnterviewde ouders horen we duidelijk dat ze uit deze onverbrekelijke band tussen ouders en kinderen moed putten om in te gaan tegen de eigen ouders wanneer ze menen dat dit noodzakelijk is.

Opvoeders als rentmeesters

De hedendaagse islamitische pedagogische adviesliteratuur vindt in de eigen religieuze traditie steun voor een veel minder autoritaire opvoeding dan de vorige generaties in praktijk brachten. In de grondteksten leest men nu dat het kind als een schat door God is toevertrouwd aan de ouders. Het is aan de ouders om te laten zien dat ze goed voor die schat kunnen zorgen en deze tot zijn recht laten komen. Respect voor de individualiteit en eigenheid van elk kind behoort zelfs tot de kern van deze levensbeschouwing. In deze lijn wordt ook de omgang met het kind aangegeven als liefdevolle zorg. De tederheid, geborgenheid en liefde die het kind nodig heeft, worden geboden door het gezin. In deze familiale geborgenheid zullen kinderen zich kunnen ontplooien tot stabiele, sterke, eerlijke mensen die op hun beurt betrokken zullen zijn bij het welzijn van hun naasten.

Positief kindbeeld

Samenhangend met de visie op de ouders als rentmeesters is de opvatting dat ouders veel fout kunnen doen in en door de opvoeding. De aan Rousseau toegeschreven opvatting van het van nature goede kind dat door de opvoeding slecht kan worden gemaakt, vinden we ook terug in de islamitische pedagogiek. Het positieve kindbeeld wordt in de overlevering rechtstreeks toegedicht aan de profeet zelf:

De profeet heeft gezegd: elk kind wordt geboren in een zuivere staat en het zijn de ouders die van hem een jood, een christen of een Mazda-aanhanger maken. (Al-Boukhari)

De goede opvoeder is dan op de eerste plaats niet de straffende ouder, maar wel de tedere ouder die het kind stimuleert om zijn of haar talenten te ontwikkelen.

Een goede vader maakt tijd voor zijn kind

We zagen al dat de vader in de islamitische traditie als opvoeder niet echt aanwezig is. In de huidige islamitische pedagogische literatuur wordt echter steeds weer onderstreept dat de vader zich samen met zijn vrouw over de opvoeding van het kind moeten ontfermen.
Maar hoe moeten jonge vaders concreet met hun kinderen omgaan? Sommige jonge vaders geven aan dat ook zij een kind kunnen verschonen en verzorgen, maar in de praktijk lijkt dit toch eerder iets te zijn voor de moeders. Ook in de opvoedingsadviezen hebben we dergelijke ‘nieuwe vaders’ niet gevonden. De profeet en de traditie hebben opvoeding steeds gezien als een proces met verschillende fasen. Kinderen moeten niet alleen worden verzorgd, maar er moet ook met hen worden gespeeld. Jongeren moeten niet alleen leren, ze moeten ook de kans krijgen om met de ouders te praten en van gedachten te wisselen.
Volgens Abdulwahid van Bommel[7] bewijzen de vele overleveringen (van Al-Boekhari, Aboû Dâwoud en anderen) dat de profeet graag met kinderen speelde en hen aanzette tot spel. Goede vaders maken tijd om met hun kinderen te spelen. Ze moeten zich niet kwaad maken als kinderen willen spelen. Ze kunnen beter meespelen. Als de kinderen groter worden, is het de plicht van vaders om met hun kinderen te praten. Hier ligt volgens de pedagogische literatuur een grote kans voor vaders om bezig te zijn met hun opgroeiende kinderen. Zeker wanneer de kinderen opgroeien in een multiculturele wereld en jongeren geconfronteerd worden met veel en vaak tegenstrijdige informatie, hebben ze behoefte aan opvoeders die hen helpen om daarin een weg te vinden. Vaders zijn niet alleen een voorbeeld, ze moeten ook ‘uitleggers’ voor hun kinderen zijn.

Herontdekken traditie

Jonge islamitische ouders ervaren spanningen tussen de wereld waarin zij leven en die waarin hun ouders en zijzelf opgevoed zijn. Zelf interpreteren ouders deze spanningen als spanningen tussen cultuur en geloof. In hun ogen hebben hun ouders geen onderscheid kunnen maken tussen de kern van het geloof en de culturele gewoonten die historisch gegroeid zijn. In hun eigen zoektocht proberen jonge ouders hun eigen religieuze traditie te herontdekken.
De pedagogische literatuur die hen ter beschikking staat geeft aan dat het mogelijk is een goede gelovige én een goede ouder te zijn. Natuurlijk worden ze bij hun heroriëntatie geconfronteerd met uitspraken die nu nog moeilijk te verdedigen zijn. De ouders met wie gesproken is, ervoeren duidelijk spanningen en conflicten.
De islamitisch-pedagogische adviesliteratuur reikt hen echter tal van nieuwe inzichten aan die hun toestaan deze spanningen te plaatsen en er creatief mee om te gaan. Zo kunnen jonge islamitische ouders worden geholpen en ondersteund vanuit de eigen traditie.


Dit artikel is een ingekorte versie van het hoofdstuk 'Opvoeden met de Koran' uit de bundel 'Zin in gezin. Kan levensbeschouwing de duurzaamheid van gezinsrelaties veranderen' (2008) van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (Hogeschool Universiteit Brussel) (Uitgeverij Lannoo, Tielt).


Noten

1. Afkir, F., De Jonghe, E., Amiri, Y. &, Isbai, S. (2006/2007). Islamitische opvoeding. Brussel: HIG.
2. Arrais, J., De Pauw, E., Devillé, V., Van Driessche, L. & Wroniecka, K. (2006/2007). Het kind tussen twee culturen. Brussel: HIG.
3. Voorbeelden zijn: Oelwan, A.N. (2004). Gids voor islamitische opvoeding. Delft: Noer; Amidouni, H. (2000/1992). La famille Musulmane. Relations familiales et education. Paris: Al Qalam.
4. Vgl. Le Sahih d’Al-Bukhârî (8 vols.) (trad. Herbat Achmed). (Ed. Al Maktaba Al Assiryya) Paris: Ennour; Of ook La Plume de l’Islam ( http://sahihboukhari.free.fr)
5. Voorbeelden: www.islamonline.net, www.islamfortoday, www.al-mumtahanah. over-blog.com, www.islam-basis.de.
6. Bal, R. (2005) Islamitische opvoeding in Nederland. www.actaacademia.nl
7. Bommel, A. van (2006). Spel als opvoeding. ww.wijblijvenhier.nl


Hans Van Crombrugge is docent en stafmedewerker pedagogiek aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen van de Hogeschool Universiteit Brussel.



Naar homepage