Pedagogiek
in praktijk

Pioniersgeest (REDACTIONEEL PIP 123, 2021)

Niets is spannender dan het werk van pioniers, de ontdekkingen die ze doen en de nieuwe wegen die ze bewandelen. Dit ervoer ik toen ik in de jaren zeventig als psycholoog in de jeugdzorg begon te werken en de orthopedagogiek ontdekte, die destijds werd verheven tot basisdiscipline van de jeugdzorg.
Pioniersgeest (REDACTIONEEL PIP 123, 2021)


Als behandelcoördinator in de jeugdzorg leerde ik psychologische inzichten pedagogisch te vertalen. In een proefschrift en publicaties heb ik vervolgens zelf een bijdrage kunnen leveren aan de orthopedagogiek en heb ik samen met Bas Levering en uitgever Paul Roosenstein meer dan twintig jaar geleden aan de wieg gestaan van dit tijdschrift. Ik schrijf dit omdat we ons als redactie in de komende nummers willen voorstellen. De huidige redactie wil de pioniersgeest van de beginjaren behouden door een open oog te hebben voor nieuwe ideeën en projecten die zich aandienen en hiervoor publicatiemogelijkheden te bieden.

Onlangs schreef Jan van der Ploeg een prachtig boek over pioniers in de jeugdzorg. Onder de pioniers neemt Fritz Redl een prominente plaats in. Met Redl gaan we terug tot in de tijd van 1946-1948, toen hij samen met David Wineman in Detroit het Pioniershuis oprichtte, een experimenteel tehuis voor therapeutische behandeling van ‘kinderen-die-men-nergens-wil-hebben’, zoals zij dit treffend formuleerden. Hun verslag over deze behandeling in het boek Kinderen die haten wordt ook nu nog herdrukt en is als sleuteltekst in de jeugdpsychiatrie en pedagogiek nog steeds een inspiratiebron voor jeugdwerkers.

Deze geluiden uit een ver verleden hebben hun echo in het heden, zoals de overige bijdragen aan dit nummer laten zien.

Betekenis is een sleutelwoord voor hoogleraar Onderwijskunde Monique Volman. De titel van haar oratie luidt Kennis van betekenis, waarmee ze onder meer haar streven aangeeft om onderwijs betekenisvol voor kinderen te laten zijn door kinderen zelf de ervaring op te laten doen dat ze van betekenis zijn, op school en daarbuiten. Een methodiek om in het onderwijs persoonsvorming te stimuleren wordt besproken in het artikel van Anja ter Braak en Fred Janssen. Deze methodiek helpt kinderen hun belevingswereld te vergroten en verbanden in de wereld te ontdekken. Kinderen ontdekken hierdoor wat voor hen persoonlijk betekenisvol is.

Ook Laura Batstra en Maruschka Sluiter streven ernaar om kinderen een duidelijke positie te geven in de samenleving. In hun pedagogische visie op ADHD richten zij de aandacht minder op kinderen dan op volwassenen. Deze moeten leren niet alleen het gedrag van kinderen dat ze als probleem ervaren bij te sturen, maar ook om het beter te verdragen.

Ellen Schep en Charissa Bakema vragen aandacht voor de eigen kinderen van ouders die een pleeggezin of gezinshuis draaien. Deze kinderen geven aan dat ze pas na de start ontdekten hoe het echt is om gezinshuis of pleeggezin te zijn en dat daar leuke, maar ook moeilijke dingen bij komen kijken. Uiteindelijk zijn de jongeren gehecht geraakt aan de pleegbroertjes en -zusjes. Deze zijn een deel van hun leven geworden dat ze niet hadden willen missen.

Kinderen voor Kinderen is een programma dat al meer dan veertig jaar bestaat en nog altijd een spiegel is van wat jonge kinderen bezighoudt. Het programma heeft twee cruciale omwentelingen gekend, zoals Feike Dietz en Laurens Ham beschrijven. De eerste omslag is die van het recalcitrante kind naar het kind dat zijn ouders juist graag als empathische familieleden dicht bij zich heeft. De tweede omslag is die van het kind in zijn familiecontext naar het kind binnen een peer community van verantwoordelijke wereldburgers die met elkaar strijden voor een betere planeet – en daarbij de ouders nauwelijks meer nodig hebben. Het programma is de laatste jaren populairder dan ooit.

Gerrit Breeuwsma richt de aandacht ten slotte op een andere groep pioniers, de ontwikkelingspsychologen uit de negentiende en twintigste eeuw. Zij baseerden hun onderzoek vaak in belangrijke mate op ervaringen met de eigen kinderen. Breeuwsma bespreekt het effect hiervan niet alleen op het onderzoek, maar ook op de kinderen zelf. We maken in zijn bijdrage kennis met grote onderzoekers als John Watson, Alfred Binet, Jean Piaget en Jerome Bruner. En we maken kennis met hun kinderen, die niet alleen bepalend waren voor de onderzoeksinteresse van hun vader, maar daarover ook een eigen mening hadden.

Peter van der Doef

Lees de complete PIP of losse artikelen via Pedagogiek Digitaalword abonnee of bestel hier het nummer in print

 


Naar homepage