Pedagogiek
in praktijk

"EXPERIMENTEREN IN ONOPHOUDELIJK GESPREK OVER DE GEVOLGEN" (REDACTIONEEL PIP 133, 2023)

Onze nieuwe demissionaire onderwijsminister Mariëlle Paul is niet uit op hervormingen, maar op rust en vrede in het onderwijs, schreef Hessel von Piekartz in de Volkskrant van 18 augustus. Daarbij citeerde hij haar uitspraak op pdcst drieën­twintig: dat onderwijs wel kan bijdragen aan gelijke kansen, maar niet aan gelijke uitkomsten ‘omdat er zoveel factoren een rol spelen’. Zo’n dooddoener negeert lekker makkelijk de behartenswaardige inzichten en discussies die sinds lang gaande zijn over die ‘zovele factoren’, en die zich opnieuw manifesteren in discoursen over diversiteit en inclusie. Daar­ bij gaat het juist om hachelijke kwesties waar de pedagogiek zich bij uitstek mee te bemoeien heeft: in praktijk, theorie, onderzoek en beleid. In dit themanummer over diversiteit en inclusie hopen we het nadenken hierover levendig te houden, met bijdragen vanuit diverse gezichtspunten.

Allereerst laten we in het interview vier jongeren vertellen over hun engagement bij genderkwesties en hoe ze daar op hun school mee aan de slag gingen, voortdurend bespre­kend waarom hun experimentele acties daarbij wel of niet slaagden. Hun stevige conclusie ‘dingen zelf doen, anders werkt het niet’ impliceert ook de basale vraag voor alle pedagogen: wat kan dan onze rol daarbij zijn?

Onze Vlaamse collega’s Hans Van Crombrugge en Philippe Noens werpen een filosofische blik op inclusie. Ze beschrij­ven hoe dat begrip in onderwijsverband veranderlijk wordt geïnterpreteerd, van ‘integratie van mensen met beperkin­gen’ tot ‘niemand a priori uitsluiten’; met pedagogische, morele en politieke uitgangspunten én twistpunten die daarbij altoos spelen. Hoe de Nederlandse beleidspraktijk hier al minstens dertig jaar mee worstelt, beschrijft Frank Stu­dulski in een gedetailleerde beleidsgeschiedenis van ‘Weer samen naar school’ tot ‘passend’ en tegenwoordig ‘inclusief’ onderwijs; en hij concludeert dat het bij de veeleisende omgang met alle diversiteit eigenlijk om burgerschap(svor­ming) gaat.

Een van de heikelste punten in de omgang met diversiteit is het huidige getwist over ‘identiteit’. Bijvoorbeeld in strijd tegen toe-eigening door anderen van ‘jouw’ identiteitsken­merken, of strijd voor identificatie en erkenning van veel meer soorten identiteit dan de gangbare stereotypen. Identiteit wordt daarbij vaak opgevat als iets vaststaands dat je vanzelf hebt of bent (biologisch, van nature, aard, aanleg of hoe ook), terwijl we, uit pedagogisch oogpunt, identiteit zoveel zinniger begrijpen als iets dat men van jongs af aan blijft ontwikkelen. Dorian de Haan en Els Schellekens belichten identiteitsontwikkeling met behulp van Vygotsky’s sociaal-culturele theorie, die zij – na een intro over de invloed van denkbeelden over gender, etniciteit en klasse – uitwerken in voorbeelden van heel herkenbare onderwijspraktijken met jonge kinderen; en ze lichten toe hoe aldaar kinderen zichzelf en elkaar leren (h)erkennen via sociale interacties – waarbij taalontwikkeling een cruciale rol speelt. Trouwens, in het hele themanummer komt taal, als communicatiemiddel over de betekenis van allerlei, vaak op de proppen. Asli Ünlüsoy en Niels Nederlof geven aan dat besef van het positieve potentieel van meertaligheid beter moet doordrin­gen in het onderwijs, aan de hand van ervaringen van mbo­-scholieren die zij hierover ondervroegen.

Sofie Sergeant betoogt dat het begrip ‘inclusie’ niet deugt als typering van gelijkwaardige samenwerking zoals die wordt nagestreefd in haar ‘transdisciplinaire bende’: partici­patief actieonderzoek waarin mensen met een beperking hun ervaringskennis samenbrengen met die van andere kenniswerkers. De manieren waarop deze bende aandacht en ruimte zoekt voor dit welzeker ongemakkelijke samenwer­kingsproces, vertonen duidelijke overeenkomsten met arrangementen die jongerenwerk, in samenwerking met school of jeugdhulp, ontwikkelt ter stimulering van de ‘agency’ oftewel veranderkracht van jongeren zelf. Daarover schrijven Sebastian Abdallah en Monique Volman in het laatste artikel. We zien in die veranderkracht een duidelijke link met ‘dingen zelf doen’, zoals de jongeren in ons start­ interview het noemden.

Een uitgesproken link met het jongereninterview is ook te vinden in de aanbeveling waarmee Justine Pardoen de aflevering van Generatie M afrondt: bewust experimenteren en onophoudelijk in gesprek blijven over de gevolgen. Met smart moeten we melden dat dit ook het einde is van deze rubriek, die ze bijna zeventien jaar lang voor PiP schreef, vol scherpzinnige ontledingen van de rol die moderne media in het leven van kinderen en opvoeders spelen. We zullen haar rubriek erg missen ...

In de bijdragen aan dit themanummer zijn nog allerlei andere overeenkomsten, verschillen en discussiepunten te signaleren. We laten dat nu met plezier aan de PiP-­lezers (en de minister): zelf doen werkt immers beter.

Redactieleden: Loes Houweling en Saskia van Oenen

Redactioneel PIP 133. Bestel het nummer of een los artikel online of word abonnee en ontvang o.a. een boek naar keuze en kortingen op geselecteerde bijeenkomsten!  



Naar homepage