Pedagogiek
in praktijk

Overdrijven is een vak (Redactioneel PiP 73, juni 2013)

Omdat we maar beperkte ruimte hebben, bespreken we in PiP eigenlijk alleen boeken die we willen aanprijzen. Dat betekent niet dat in onze rubriek ‘Warm aanbevolen’ de kritische kanttekeningen ontbreken, maar wel dat we de daar gerecenseerde boeken het lezen waard achten. Het komt dus zelden voor dat we aandacht besteden aan boeken waarvoor we willen waarschuwen.

In De pretparkgeneratie probeert orthopedagoog Aryan van de Leij aannemelijk te maken dat het alleen maar bergafwaarts gaat met de Nederlandse jeugd en haar ouders. ‘Alles moet leuk zijn.’ ‘Over de pretparkisering van onze samenleving’, luidt de nadere aanduiding op de achterflap van het boek waarvan de tekst over meer dan 300 pagina’s is uitgesmeerd. De eerste categorie kinderen waar Van der Leij over struikelt, zijn onze peuters die met hun geschreeuw zoveel ellende veroorzaken dat het volgens hem alle perken te buiten gaat. In het conflict dat ooit ontstond naar aanleiding van de door omwonenden van een kinderdagverblijf ervaren geluidsoverlast, kiest hij ruiterlijk de kant van de klagende volwassenen. Van der Leij is voortdurend onnodig grof in de mond. Hij blijkt zelf in hoge mate te lijden aan de nare eigenschappen die hij in de hem omringende wereld zegt te willen bestrijden. Als alles leuk moet zijn, is het natuurlijk al snel niet echt leuk meer. Maar ook als Van der Leij in zijn taalgebruik een keer niet uit de bocht vliegt, is er wel iets anders op zijn spreekschrijfstijl aan te merken.
Van der Leij besteedt aandacht aan zo ongeveer alle problemen waarover de afgelopen jaren de kranten vol hebben gestaan: pesten en verslaving, toegenomen labeling, toegenomen geweld waaronder de schietdrama’s op scholen, toegenomen zelfdoding, verregaande seksualisering, het rondhangen van Marokkaanse en andere jongeren. Het probleem van het boek is vooral dat Van der Leij bij de duiding van de problemen niet verder komt dan het geweeklaag van diezelfde kranten. Wikipedia fungeert als belangrijke bron. Een daadwerkelijke analyse van de processen die hebben geleid tot wat hij de crisis in de opvoeding noemt ontbreekt.
Maar is het boek van Van der Leij dan onzin van het begin tot het eind? Zou zijn pretparkmetafoor niet kunnen fungeren als broodnodige waarschuwing tegen de dreigende Amerikanisering en commercialisering van de Nederlandse opvoedcultuur? De jubeltonen die opklinken uit de internationaal vergelijkende onderzoeken, waaruit de Nederlandse jeugd steevast als de gelukkigste naar voren komt, kunnen immers heel goed enige relativering gebruiken. En zit er echt helemaal niets in zijn onderscheid tussen de generaties (de oerpretparkgeneratie geboren tussen 1945 en 1965, de pre-pretparkgeneratie van 1965 tot 1990 en de pretparkgeneratie na 1995) en in zijn waarschuwing dat het juist nu volstrekt de verkeerde kant op gaat? Er zijn veel aanwijzingen voor dat het bij uitstek Van der Leijs pretparkgeneratie is die veel minder ruimte krijgt dan de vorige en dat het de eerste generatie zal blijken te zijn die het materieel slechter zal krijgen dan haar voorganger.
Maar misschien is nog wel het grootste probleem van Van der Leijs boek dat hij in zijn antwoord op de door hem geschetste problemen op de proppen komt met bewezen ineffectieve oplossingen uit vervlogen tijden. Hoe kun je – om één voorbeeld te noemen – zo op het belang van gewetensvorming tamboereren als je niet eerst zorgvuldig op een rij zet hoe het komt dat gewetensvorming problematisch geworden is?
Van der Leij opent en sluit zijn boek met een nogal nutteloze brief aan zijn 25 jaar geleden overleden moeder. Een nutteloze brief is het, omdat hij onmogelijk aannemelijk kan maken dat haar raad hem uit de geschetste actuele problemen had kunnen helpen. In zijn laatste brief legt hij zijn moeder de vraag in de mond of ze misschien vindt dat hij in zijn beschrijving van de pretparkcultuur overdrijft. Hijzelf vindt van niet, maar dat kan ook bijna niet anders als je voortdurend in elk incident een trend of een algemeen patroon ziet. Zijn fout is dat hij als een bezetene gebeurtenissen is gaan verzamelen die in zijn pretparkmetafoor passen. Hoe kan het hem zijn ontgaan dat het bij het overgrote deel van de Nederlandse ouders om uitermate betrokken opvoeders en bij het overgrote deel van de Nederlandse kinderen om uitzonderlijk sociaal ingestelde medemensen gaat en dat die constatering niet hoeft te betekenen dat je echte problemen bagatelliseert?

Aryan van der Leij (2013), De pretparkgeneratie. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar. € 19,95. ISBN 978 90 388 9654 



Naar homepage