Pedagogiek
in praktijk

Jongeren onderschatten hoeveel hun vrienden roken of drinken

Groepsgenoten beïnvloeden elkaar sterk, maar hoe blijft vaak onduidelijk. Jongeren imiteren elkaars gedrag en onderschatten tegelijkertijd hoeveel hun vrienden roken of drinken. Sociologe Kim Pattiselanno onderzocht de invloed van adolescenten op elkaar en hun risicogedrag in groepen. ‘Wat zij zien dat anderen doen speelt mogelijk een grote rol,’ aldus de promovenda. Zij verdedigde haar proefschrift op donderdag 10 maart aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Pattiselanno onderzocht de rol van pikorde in jongerengroepen. Worden jongeren lager in rang sterker beïnvloed door het gedrag van hun groepsgenoten dan jongeren die populairder zijn? Als je een lagere status hebt wil je misschien je populariteit vergroten door stoer gedrag van anderen over te nemen: jongeren imiteren elkaar immers. En in een ‘egalitaire’ groep vertoon je wellicht meer risicogedrag om alfa-mannetje te worden. En maakt het dan uit hoe hecht die groepen zijn en in hoeverre de leden elkaar als groepsgenoot beschouwen? ‘Gek genoeg bleek beïnvloeding in risicogedrag van geen van beide factoren afhankelijk te zijn in mijn onderzoek,’ aldus Pattiselanno.

De onderzoekers brachten het sociale netwerk van een groep jongeren zo compleet mogelijk in kaart, met behulp van uitgebreide vragenlijsten in de context van een bredere studie: SNARE (Social Network Analysis of Risk behavior in Early adolescence). Het ging om meer dan 1300 leerlingen, in de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs. De vragenlijsten richtten zich niet alleen op het sociale netwerk, maar ook op risicogedrag: heb je wel eens iets gestolen, vernield, ben je met de politie in aanraking gekomen, rook je, drink je alcohol, gebruik je drugs...

Delinquentie, roken, drinken 

Pattiselanno: ‘Doel was om verbanden te leggen, in de loop van de tijd. Bijvoorbeeld: als twee jongens vrienden zijn, en een van hen rookt, hoe waarschijnlijk is het dan dat die ander volgt? Jongeren in een netwerk blijken inderdaad een sterke invloed op elkaar te hebben met betrekking tot risicogedrag, met name delinquentie, roken en drinken. Maar ik vond geen aanwijzingen dat die invloed wordt gekleurd door groepskenmerken, zoals de hechtheid van het netwerk.’

Hóe beïnvloeden jongeren elkaar dan, was de vervolgvraag. ‘Doordat ze zien wat een ander doet of ook door wat ze van elkaar horen, of wat ze dénken dat hun groepsgenoten doen? Opvallend genoeg onderschatten jongeren wat hun vrienden doen, bijvoorbeeld hoeveel ze drinken. We zien dan ook geen effect van de perceptie op het eigen gedrag. Dit komt niet overeen met wat andere onderzoekers ontdekten: daarbij overschatten jongeren vaak wat hun vrienden uitspoken. Dat in dit onderzoek het risicogedrag onderschat wordt heeft misschien ook te maken met het feit dat het hier gaat om jongeren die elkaar goed kennen, of jongeren zijn misschien geneigd hun groepsgenoten niet te verklikken.

Beïnvloeding in een netwerk van jongeren is bovendien niet altijd negatief. In sommige gevallen sturen groepsgenoten elkaar juist bij, en inspireren ze elkaar om bijvoorbeeld juist te stoppen met roken.

Meer informatie

Kim Pattiselanno (1986) startte haar promotieonderzoek ‘At Your Own Risk. The importance of group dynamics and peer processes in adolescent peer groups for adolescents’ involvement in risk behaviors’ in 2010 aan de Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen, afdeling Sociologie, met financiering uit het NWO-programma Jeugd en gezin. Hoofdaanvrager was prof. dr. D.R. Veenstra.



Naar homepage