Pedagogiek
in praktijk

Maar je krijgt er zoveel voor terug. De paradox van het moderne ouderschap

Auteur: Jennifer Senior
Door: Saskia van Oenen

 

Welke uitwerking heeft het ouderschap op het leven van volwassenen? Daarover schrijft de Amerikaanse journaliste Jennifer Senior in haar boek Maar je krijgt er zoveel voor terug. De paradox van het moderne ouderschap. Ze interviewde talloze ouders (vooral moeders), las literatuur uit de afgelopen vijftig jaar, sprak deskundigen en putte uit haar eigen ervaringen.

Deze bronnen verstrengelt ze met meesterlijke vertelkunst tot een epos, ingedeeld in kinderlijke ontwikkelingsstadia. De geboorte doet een confronterende aanslag op je autonomie en de babytijd zet je huwelijk op het spel, al is het maar vanwege slaapgebrek. De kuren van peuters zijn hemeltergend, maar je hart gaat open bij hun eerste stapjes en hun verbazende opmerkingsgave; je kunt je weer kind met de kinderen voelen en beseft tegelijk wat zij nog hebben te ontdekken en wat jijzelf dus allemaal geleerd hebt. In de basisschoolleeftijd coördineer je je een ongeluk om je koters, naast school, naar zoveel mogelijk clubjes te krijgen: goed voor hun toekomstperspectieven. In hun puberteit slaat je de angst om het hart over hun verkeerde vriendjes waarmee ze hun toekomst lijken te vergooien, ze gaan een eigen gang buiten jou om. Een ontwrichting die je aan het denken zet over wat jijzelf eigenlijk met je leven deed, en of dat ook niet anders had gekund – of alsnog kan?

Senior ontmoette haar ‘interviewees’ via een cursus opvoedingsondersteuning waar ruim honderd ouders over hun leven vertelden. Een aantal zocht ze thuis op voor diepgaander gesprek, waarna ze haar eigen contacten aanboorde om nog veel meer interviews te houden. Hoewel hier veel kommer en kwel bovenkwam, zorgen de interviews toch juist voor de opmerkelijke lichtheid van toon, die Christien Brinkgreve opmerkt in haar voorwoord bij de Nederlandse vertaling. Wat Senior in haar vertelkunst eminent weet te treffen, is dat zulke interviews ook de kans geven om stoom af te blazen. In gesprek met een empathische ander kun je je zorgen kwijt, maar ook relativeren en er samen om lachen. Ze geeft pedagogen daarmee een prachtige hoeveelheid casuïstiek. Zo krijgt de vraag of je als ouder in het dagboek van je kinders mag snuffelen een andere lading, nu die hun dagboek op facebook openbaren ‘voor vrienden’. Moet je daarin als ouder toegelaten willen worden? Ook jouw gesnuffel is dan een openlijke zaak en sterker nog, de ICT-cultuur dwingt je om daar constant mee bezig te zijn – op het gevaar af dat je eigen kind je kan ‘ontvrienden’.

Seniors boek besluit met vreugden van het ouderschap, zoals een vanzelfsprekend doel in je leven hebben, onvoorwaardelijk liefde kunnen schenken, verruiming van je (blik op het) leven. Maar haar ‘best practice’ is daarbij eigenlijk een oma die voorheen als moeder extreem veel voor haar kiezen kreeg, maar zich daarna – zonder de lasten van het werkende bestaan en met al haar levenswijsheid – kon ontfermen over de opvoeding van haar kleinzoon. Verder rijst uit alle interviews overwegend een beeld op van ouderschap als kommervol bestaan. Dat dit geen zeurpieterij is, onderbouwt Senior met haar schat aan literatuur: maatschappelijk-historisch, sociaal-economisch, sociaal-psychologisch, en ook nog psychoanalytisch. Die brede focus is precies wat het een aanrader maakt voor elke pedagoog.

Senior benadrukt dat haar studie gaat over de middenklasse van werkende ouders, onder wie vele alleenstaande moeders, in het huidige Amerika (ouders uit de arme onderklasse verdienen een ander soort boek ‘en nog een heleboel boeken meer’, aldus Senior). Deze middenklasseouders worstelen met paradoxale eisen die aan hen worden gesteld. Senior toont vilein aan hoe ‘parenting’ rond 1970 populair werd als werkwoord: juist toen ‘vrouwen het schort van hun lijf rukten, de pil gingen slikken en streden voor gelijke rechten, drong het woord parent door tot de omgangstaal als iets waar je de hele dag mee bézig kon zijn’. Een halve eeuw later is dit nog erger geworden. De moderne economie vraagt continue beschikbaarheid voor je werk, in digitale verbinding ook thuis en in je vrije tijd. Maar van ouders wordt eveneens continue beschikbaarheid voor hun kinderen geëist, terwijl onder invloed van de professionele pedagogiek ook steeds meer kwaliteitseisen aan ouderschap worden gesteld. Hierbij moet aangetekend dat Senior bij al haar achtergrondliteratuur nauwelijks inzichten uit de pedagogiek zelf aanhaalt. Daardoor mist ze, dat er onder pedagogen ook heus wel is nagedacht over paradoxen in het appel op ouders.

Halverwege het boek noemt Senior het verhaal van Mary Poppins een dubieuze verheerlijking van ouderschap als liefdevolle vriendschap tussen ouders en kinderen. Dat klopt voor de zoetsappige verfilming. In het boek is Mary Poppins echter allesbehalve een kindervriend, maar een superstrenge en ontoegankelijke gouvernante – met een eigen avontuurlijk leven waar ze die kinderen juist rücksichtlos uit wegsnauwt. Precies dat maakt het voor de kinderen zo spannend, dat ze zich met list ook in dat avontuur willen wringen. De oorspronkelijke Mary Poppins illustreert juist hoe belangrijk het ook in pedagogisch opzicht is dat opvoeders ook een eigen leven hebben – waar kinderen reikhalzend naar uitkijken. Die clou mist Senior nog wel eens. Zo beschrijft ze een vader die fantastisch met zijn kinderen omgaat, terwijl hij bij zijn combinatie van ouderschap en arbeid ook vrije tijd voor zichzelf regelt. Zijn overspannen vrouw lukt dat niet en daar heeft hij ook nog begrip voor. Maar in Seniors verhaal krijgt deze ideale vader het advies om zijn secuur gereserveerde vrije tijd op te offeren om zijn vrouw nóg meer in de kinderzorg te steunen… Dat is ook vreemd omdat Senior elders wel uitlegt, onder aanhaling van het begrip ‘flow’ van psycholoog Csikszentmihalyi, dat ouders ook gestrest worden door gebrek aan (ononderbroken) tijd om hun eigen interesses uit te leven. Leg daarnaast de intrigerende onderzoeksuitkomst die Senior elders aanhaalt, waarbij 1023 kinderen (eind jaren negentig) aangaven of hun werkende ouders genoeg tijd met hen doorbrachten. Slechts 10% wilde meer tijd met hun moeder, 16% met hun vader; maar 34% wilde vooral een minder gespannen moeder. Hoe zou je die diverse gegevens op elkaar kunnen betrekken? En wat zegt het over genderverschillen in ouderschapsbeleving (waarover Senior ook van alles te berde brengt)? De vele perspectieven in dit dikke boek geven je kortom stof tot dóórdenken, zoals je van een goed boek hoopt te krijgen.

Jennifer Senior (2015). Maar je krijgt er zoveel voor terug. De paradox van het moderne ouderschap. Amsterdam/Antwerpen: Atlas Contact. Vertaling Guus Houtzager. ISBN 9789045028323. 368 pagina’s; € 24,99.



Naar homepage