Pedagogiek
in praktijk

Postpartum depressie bedreigt de ontwikkeling van jonge kinderen

Tien procent van de pasbevallen vrouwen krijgt een depressie. Dat betekent dat in Nederland ieder jaar 20.000 baby’s worden geboren die in de eerste maanden van hun leven met een depressieve moeder te maken hebben. Dat kan grote gevolgen hebben voor hun ontwikkeling. Dat feit verdient meer aandacht van professionals. Wanneer zich bij deze kinderen ontwikkelingsproblemen openbaren, wordt de link met de depressie van de moeder nu vaak niet gelegd.

Wat is die impact nu precies? Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat zowel de sociaal-emotionele, de cognitieve als de lichamelijke ontwikkeling van baby’s met depressieve moeders wordt bedreigd (o.a. Murray 1997, O’Hara 2013).

Om met de sociaal-emotionele ontwikkeling te beginnen: jonge baby’s van depressieve moeders maken minder oogcontact met anderen, tonen minder positieve gezichtsuitdrukkingen, brabbelen minder en zijn vaker boos of ontevreden. Zij zijn afstandelijker naar andere mensen - reageren minder op hun pogingen om contact te maken. Wanneer zij een paar jaar oud zijn, vertonen kinderen van moeders met een postpartum depressie, zelfs wanneer die al over is, meer gedragsproblemen. Vooral jongetjes laten vaker dan gemiddeld hyperactief gedrag zien. Veel kinderen zijn angstig en sommigen zelfs somber. Deze sociaal-emotionele ontwikkelingsproblemen zetten zich, wanneer niet adequaat wordt ingegrepen, in de schoolgaande leeftijd voort. Bovendien kunnen zich dan ook concentratieproblemen manifesteren, met alle gevolgen van dien voor het functioneren van het kind op school.

Ook de cognitieve ontwikkeling van een kind kan lijden onder de postpartum depressie van zijn moeder. Wanneer hun belangrijkste verzorger niet voor voldoende sociaal-emotionele veiligheid zorgt, ondernemen kinderen minder en leren ze ook minder. Op deze leeftijd gaat leren immers spelenderwijs. Daarnaast bieden depressieve ouders een minder rijke leeromgeving aan dan andere ouders. Er wordt minder voorgelezen, gezongen en samen gelachen. Baby’s van moeders met een postpartum depressie krijgen een aantal belangrijke ontwikkelingstaken minder snel onder de knie, zoals brabbelen en grijpen naar speelgoed. Hun taalontwikkeling verloopt trager doordat ze minder aan communicatie worden blootgesteld en wanneer ze de schoolgaande leeftijd hebben bereikt, scoren ze lager op IQ-testen dan een controlegroep van kinderen zonder depressieve moeder. Ook presteren zij minder goed op school, vooral op het gebied van rekenen, ruimtelijk inzicht en logisch redeneren.

Zelfs de fysieke groei en gezondheid van een kind kunnen in het gedrang komen door de postpartum depressie van zijn moeder. Deze baby’s worden door hun moeder minder gestimuleerd en uitgedaagd. Ze spelen minder en ontwikkelen zich daardoor - ook fysiek - minder snel. Baby’s van depressieve moeders kunnen minder vaak lopen wanneer zij 15 maanden oud zijn dan hun leeftijdsgenootjes, en ook andere aspecten van hun motorische ontwikkeling verlopen trager en minder soepel. Daarnaast kan de depressie van de moeder ertoe leiden dat zij minder oog heeft voor het lichamelijk welzijn van haar kind, dat zij minder ontvankelijk is voor zijn signalen van honger, moeheid of fysiek onbehagen en daarop minder adequaat reageert. Moeders met een postpartum depressie blijken vaker dan andere moeders belangrijke veiligheidsmaatregelen achterwege te laten. De kans dat het kindje fysiek iets overkomt neemt daardoor toe.

 

Een postpartum depressie is dus niet alleen voor de moeder, maar ook voor haar kind een zware last. Het is van groot belang dat professionals die werken met jonge kinderen met ontwikkelingsproblemen weten dat postpartum depressie daarvan een mogelijke oorzaak kan zijn. Wanneer de moeder aangeeft depressief te zijn geweest na de bevalling, hebben zij en haar kind baat bij een specifieke behandeling die is gericht op het verbeteren van de onderlinge relatie.

 

Anne Marleen Meulink, auteur van ‘Postpartum depressie: oorzaken, gevolgen en adequate ondersteuning’, ISBN 9789088505195, onlangs verschenen bij Uitgeverij SWP.

 

Bronvermelding:

 

Murray, L. & P.J. Cooper (1997). Postpartum Depression and Child Development. New York: The Guilford Press.

 

O’Hara, M.W. & J.E. Mc Cabe, Postpartum Depression: Current Status and Future Directions, Annual Review of Clinical Psychology, 2013 ((9), 379-407.

 

 



Naar homepage