Pedagogiek
in praktijk

Pedagogiek van de aandacht

Auteur: Ton Roumen
door Tom Kroon

te koop op 6B.nl
In dit boek wordt het geven van aandacht in pedagogische context naar tal van betekenisaspecten uitgewerkt. Ton Roumen is van mening dat in het huidige onderwijs rationaliteit en effectiviteit voorop staan en instrumentaliteit belangrijker wordt geacht dan authenticiteit (p. 19), er is veel regelgeving en controledwang (p. 119), leerling, leraar, school en schoolleiding staan onder de uniforme druk van een afrekencultuur (p. 119). Vervreemding en verharding zijn de gevolgen daarvan. Het geven van aandacht aan individuele kinderen komt daardoor in het gedrang, waardoor de groei van vertrouwen tussen leerkrachten en kinderen wordt belemmerd. Kinderen vinden daardoor moeilijk ‘hun eigen spoor’ en de school slaagt er niet in de leerlingen te richten op ‘menswording en vrijheid’.

‘Goede aandacht veronderstelt dat we met ons hart luisteren en dat we kinderen en jongeren met bevestigende genegenheid tegemoet treden’ (p. 9). Het geven van aandacht is, zo meent hij, een essentieel eigentijds pedagogisch inzicht.

De inspiratiebronnen voor deze pedagogiek zijn voor de schrijver in de allereerste plaats eeuwenoude monastieke wijsheden. Hij vindt ze bij de benedictijnen en jezuïeten ‘wiens contemplatieve levensstijl de bedding is van waaruit aandacht kan worden gegeven’. Maar het zijn niet alleen de door Benedictus van Nursia (480-547) voor het leven in een kloostergemeenschap ontwikkelde Regel en de door Ignatius van Loyola (1491-1556) ontwikkelde kunst van de discretio (onderscheiding tussen goed en kwaad) die in zijn boek een grote rol spelen. Meerdere keren wordt ook verwezen naar de inzichten van de in enkele kerkelijke kringen bekende Duitse benedictijner pater Anselm Grün die, evenals Ton Roumen, oude monastieke tradities op het moderne leven probeert toe te passen. Ook wijst de schrijver bij de uitwerking van ‘de zoektocht op de levensweg’, die elk mens onderneemt en die de opvoeder/leraar bij kind en jongere begeleidt opdat deze ‘in eigen kracht (kan) …. komen’ op de belangrijke rol van ‘wegwijzende verhalen’. Hermeneutisch uitgewerkt worden de parabel van de verloren zoon (uit Lucas 15), het Emmaüsverhaal (Lucas 24) en de legende van veerman Christoffel die het kind Jezus draagt en daaronder dreigt te bezwijken. De leraar is als Christoffel, die kinderen en jongeren op zijn schouders draagt; en tegelijkertijd is het belangrijk dat leraren het gevoel hebben door leerlingen te worden gedragen. Niet alleen in de in dit boek uitgewerkte documentaire De Japanse levensles en de film Etre et avoir vindt de schrijver scènes die zijn methodiek in de praktijk illustreren, maar ook in de persoonlijke ervaringen als kind, als vader met eigen kinderen en als deelnemer aan retraites.

De verschillende ordes en congregaties waar Ton Roumen naar eigen zeggen zijn inzichten heeft opgedaan, bieden volgens hem een ‘fundamentele kijk op hoe mensen in het leven kunnen staan’. Ze hebben een ‘actuele betekenis en bevatten een vernieuwende en verfrissende kijk op opvoeding en onderwijs’ (p. 11). De aandacht van de een voor de ander staat in die inzichten centraal. Wat die pedagogische aandacht inhoudt, waar ze zich op richt, welk mensbeeld erachter zit en welke mens-zijn-bevorderende werkingen zij heeft, wordt uitvoerig uitgewerkt. Dat gebeurt niet puntsgewijs opsommend, maar door allerlei aspecten van dit fenomeen grondig, in een licht filosoferende toonzetting en door middel van associatieve reeksen van gedachten aan de orde te stellen. Roumen toont zich in zijn uiteenzettingen een gedreven man, iemand die het onderwijs ter harte gaat. Op alle bladzijden is een diepgelovig mens aan het woord. Van een kritische receptie van de benedictijnse Regel of de ignatiaanse pedagogiek lees ik niets. Roumen acht het mogelijk om vroegchristelijke opvattingen met de mensbeelden daarachter in het huidige onderwijs vruchtbaar toe te passen. Hier en daar gebeurt dat blijkbaar ook, want er wordt op een enkele plaats naar met naam en toenaam genoemde scholen verwezen. Helaas krijgt de lezer door de beknopte beschrijving van wat op die scholen precies gebeurt geen helder beeld van de praktijk.

Van een lezer die niet vanuit een innerlijke aandrang op zoek is naar het vruchtbaar maken van eeuwenoude monastieke tradities voor een schoolsysteem waarvan Roumen tot mijn verbazing zegt ‘dat (het) herinnert aan het negentiende eeuwse industriële systeem’ vraagt dit boek het nodige doorzettingsvermogen en enige zelfdwang om de aandacht er bij te houden. Dat komt doordat het betoog traag vordert, doordat het taalgebruik hier en daar bijbels, tenminste spiritueel en soms gewoon theologisch geïnspireerd is, maar ook omdat je het gevoel bekruipt dat hier wel erg kritiekloos zeer oude opvattingen omtrent samenleven met een bepaald doel in een totaal ander levenspatroon worden toegepast. Dat gevoel maakte zich bijvoorbeeld van me meester toen ik las dat Roumen, onder verwijzing naar Socrates, van mening is dat de rol van de leraar die van de verloskundige is en pedagogiek in zijn ogen maieutiek. Dat Socrates er zo over dacht dat is te begrijpen tegen de achtergrond van zijn visie op mens en kosmos. Voor het onthechte, moderne individu zullen andere regels moeten gelden als het om leren en onderwijzen gaat. Maieutiek schiet mijns inziens in onze tijd te kort.

Ondanks dat verdient Ton Roumen waardering voor de ernstige poging die hij met dit boek doet om een bepaald, volgens velen teloorgegaan pedagogisch potentieel, opnieuw te doordenken en uit te werken.



Naar homepage



Relevante categorieën: