Pedagogiek
in praktijk

Niet voor de winst – Bedrog en onbenul

Auteur: Martha Nussbaum (Niet voor de winst)
Auteur: Jan Blokker (Bedrog en onbenul)
Door: Edu Dumasy

Een Amerikaans filosofe en een Nederlandse historicus schreven beiden een boek dat relevant is voor de analyse van de recente ontwikkelingen in ons onderwijs. Het pleidooi van Martha Nussbaum voor de artes liberales (algemene culturele, kunstzinnige en filosofische vorming) is meer inhoudelijk. Ze opteert voor een socratische pedagogiek gericht op de ontwikkeling van de mondigheid van leerlingen en het op fantasievolle wijze uitdrukking geven aan hun gedachten. Jan Blokker richt zijn pijlen meer op het politiek-bestuurlijk vlak, waarbij hij op grond van zijn eigen onderwijservaring pleit om het onderwijs weer terug te geven aan de leraar. Beiden spreken vooral over het voortgezet onderwijs, maar ook op het basisonderwijs is hun kritiek van toepassing.

Jan Blokker, historicus, oud-leraar op een gymnasium en oud-rector van een scholengemeenschap, schreef een pamflet over onderwijs en besluitvorming, onder de niet mis te verstane titel Bedrog & onbenul. Met lede ogen heeft hij in Amsterdam moeten aanzien hoe het onderwijs vooral onder ministers van liberale en christelijke huize streefde naar schaalvergroting. Kennisgericht onderwijs moest ook steeds meer plaats maken voor competentiegericht onderwijs waarin de leerlingen vooral vaardigheden moesten opdoen om zelf zoveel mogelijk kennis te verwerven. Hij constateert dat veel leerlingen de dupe werden van allerlei van bovenaf opgelegde experimenten en dat leraren volstrekt geen inspraak hadden. Daarmee werd de leraar van zijn autonomie beroofd. De invoering van de Tweede Fase en van het Studiehuis zijn er voorbeelden van.

Vrije markt denken
Blokker lijkt aan te sluiten bij de kritiek van onderwijscolumnisten zoals Prick (Drammen, dreigen draaien; hoe het onderwijs 20 jaar vernieuwd werd) en Ton van Haperen (De ondergang van de Nederlandse leraar) en ook de vereniging BON (Beter Onderwijs Nederland). Zij vinden allemaal dat de leraar zijn vakkennis is afgenomen, ook al verschillen ze in hun argumentatie over de oorzaken. De een spreekt over ondeskundige politici, de ander van prioritering van economische doelen als gevolg van het marktgericht denken in het onderwijs.
Ook de nieuwste beleidsvoornemens, de bonus voor de 'excellente leraar' en verruiming van de onderwijstijd, zijn de zoveelste door de aanpak in het bedrijfsleven geïnspireerde onderwijsmaatregelen die slecht zullen uitpakken. De leraren zijn in meerderheid tegen, getuige de vele demonstraties onder leiding van de vakbonden. Ook de organisatiedeskundigen verwachten geen positief effect, maar dat zal geen doorslaggevend argument zijn om de maatregel niet in te voeren. Daarentegen groeit, net als in andere marktsectoren zoals de zorg, de spoorwegen, het postbedrijf, het aantal managers met hun aan het bedrijfsleven ontleende managementcultuur. Zij richten zich vooral op financiële doelen en amper op pedagogische doelen. Ikzelf zag deze omslag medio jaren negentig van de vorige eeuw. Toen werden steeds meer managers in het hoger onderwijs aangesteld op grond van hun financiële expertise en steeds minder op grond van hun ervaring in het onderwijs.

Socratische pedagogiek
De keuze voor competentiegericht onderwijs, waarbij de leerling zijn kennis zelf mag vergaren, lijkt vooral ingegeven door economische doelen waarbij door de snel veranderende beroepenmarkt een flexibele innovatieve werknemer wordt gevraagd die zich snel kan bijscholen voor nieuwe beroepskwalificaties. Voor dat gegeven vinden we aanknopingspunten bij het boek van Martha Nussbaum die verbonden is aan de universiteit in Chicago als hoogleraar rechten en ethiek. Zij kent de ontwikkelingen in Nederland, die niet alleen vergelijkbaar zijn met haar ervaringen in de Verenigde Staten, maar ook met die in India. Ze sluit aan bij de pedagogische ideeën van onder anderen Dewey en Tagore, die pleiten voor een meer actieve opstelling van de leerling in zijn leerproces. Nussbaum bekritiseert de eenzijdige gerichtheid van het onderwijs op economische waarden en efficiëntie waardoor de opvoeding van scholieren tot mondige democratische burgers in gevaar komt. Om scholieren voor te bereiden op de democratie is volgens haar een degelijke filosofische, culturele en kunstzinnige vorming nodig. Volgens Nussbaum moet het onderwijs in de VS en Europa zich herbezinnen op het belang van het alfaonderwijs.  In haar boek Niet voor de winst pleit ze voor een socratische pedagogiek, voor een school die het denken stimuleert en de scholieren helpt om te reflecteren op een goede samenleving. Dat is volgens Nussbaum dé manier om scholieren tot mondige, democratische burgers op te leiden.

Cultuureducatie
Ook in Nederland moet bezuinigd worden op cultuur, en dat raakt het onderwijs. Landelijke kunsteducatieve instellingen ten behoeve van het onderwijs zoals het LOKV (Nederlands Instituut voor Kunsteducatie) in Utrecht moeten hun deuren sluiten. Nussbaum is een vurig pleitbezorger om met kinderen te filosoferen. Daar wordt slechts op een paar lerarenopleidingen serieus aandacht aan besteed, zoals recent op een congres over filosoferen met kinderen in Gent bleek.
Nederland volgt de andere landen van de westerse wereld in het ondergeschikt maken van het onderwijs aan economische groei en de wensen van bedrijven. Ook de huidige Amerikaanse president Obama vindt dat het onderwijs geheel en al in dienst moet zijn van de stijging van individuele inkomens en economische groei van de natie. Scholen moeten volgens Obama hogere prioriteit geven aan vaardigheden die het zakenleven nodig heeft om winstgevend te zijn, zo stelt Nussbaum tot haar misnoegen vast. Ze noemt het de stille crisis in het onderwijs: in plaats van leerlingen en studenten kritisch te leren denken en in te wijden in complexe mondiale vraagstukken, staat alles in dienst van het economische profijt.
Kunst, literatuur, talen, muziek, filosofie, geschiedenis, religie en cultuur, kortom de 'liberal arts', worden dan steeds meer als een overbodige luxe gezien, hoewel die essentieel zijn voor de vorming van elke volwassene tot mondige staatsburger.
Ook pleit Nussbaum voor meer kennis van de verschillende etnische, nationale en religieuze subgroepen en tradities, zowel binnen de VS als daarbuiten. Jonge mensen moeten begrijpen hoe de wereldeconomie werkt. Van even groot belang vindt Nussbaum begrip voor de vele religieuze tradities: 'Er is geen enkel terrein (behalve misschien dat van de seksualiteit) waarop de kans groter is dat mensen vernederende stereotypen van anderen ontwikkelen, die wederzijds respect en productieve discussie in de weg staan.'

Besluit
Mij lijkt dat de boeken van Nussbaum en Blokker op een goed tijdstip komen. De politiek roept ach en wee terwijl Nederland in de wereldranglijst in 2004 nog tot de beste vijf van de wereld behoorde. Maar in recent PISA-onderzoeksrapport van de OESO onder vijftienjarige leerlingen in 65 landen bekleedt Nederland nu een tiende plaats ten faveure van een aantal Aziatische landen. Dat gaat gepaard met een luidere roep om meer aandacht voor het reken- en taalonderwijs op de basisschool. De schaalvergroting van ons onderwijs krijgt steeds meer kritiek na financiële debacles bij grote schoolorganisaties zoals Amarantis als gevolg vanuit de megalomane zelfgenoegzaamheid van de onderwijsmanagers. Die worden volgens Blokker vaak ondersteund door landelijke pedagogische centra die marktgericht moeten opereren en zich dus dienstbaar moeten opstellen aan het belang van de onderwijsmanagers, waarbij de belangen van leraren en de leerlingen worden verkwanseld.
Beide boeken stellen de Nederlandse leraren in staat om hun eigen werksituatie op grond van een analyse van de financiële en politieke belangen te doorgronden. Zo kunnen ze onverkort vasthouden aan het doel waarvoor ze het onderwijs zijn ingegaan: zich in weerwil van het politiek en financieel gekrakeel met passie en kennis inzetten voor hun onderwijs en hun leerlingen.

Nussbaum, M. (2011). Niet voor de winst. Waarom de democratie de geesteswetenschappen nodig heeft. Amsterdam: Ambo.
Blokker, J. (2011). Bedrog en onbenul. Onderwijs en besluitvorming. Amsterdam: Querido.
 



Naar homepage