Pedagogiek
in praktijk

Gelukkig voor de klas. Ga voor meer werkplezier en betere leerprestaties

Auteurs: Jacqueline Boerefijn en Ad Bergsma
Door: Age Visser

Kijk als leraar in het voortgezet onderwijs vanuit een positief perspectief naar jezelf, je leerlingen en het werk. Maak verbinding met de mooie aspecten van je werk, zodat je niet cynisch wordt of uitgeput. Vergroot je werkplezier en bevlogenheid met de ideeën en oefeningen uit dit zelfhulpboek. Vergroot je eigen geluk. Dan komen de leerlingen graag naar je les en werken ze welwillend mee. Hun leerprestaties zullen verbeteren, ze worden prettiger in de omgang en ook hun geluk neemt toe.

Dit alles beloven de auteurs van Gelukkig voor de klas. Het klinkt als een toverboek: door het toepassen van de handreikingen uit dit boek raken ongeïnteresseerde pubers geboeid, voelen leerlingen in grote klassen zich gezien en heb je als leraar ondanks de hoge werkdruk de ervaring dat je van betekenis bent.

In de ‘bijsluiter’, achter in het boek, relativeren de auteurs hun eigen pretentie. Hun adviesboek is geen kookboek met recepten die als vanzelf leiden tot een goede maaltijd. Het is beter te vergelijken met een reisgids voor een onbekende bestemming. Al bladerend kom je als lezer op ideeën en kies je zelf je reisdoel en de route. De reisgids draagt mogelijkheden aan, jij houdt de regie. En als het niet werkt, probeer dan iets anders uit. Niemand kan volmaakt zijn, streef daarom onbekommerd naar dat wat goed genoeg is.

 

De auteurs stellen dat geluksgericht onderwijs een goed idee is. Op de vraag wat geluk is, gaan ze niet al te diep in. Geluk heeft twee aspecten: iemand die gelukkig is voelt zich prettig en heeft dus meer positieve dan negatieve gevoelens. En hij is tevreden; zijn daadwerkelijke leven lijkt grotendeels op het beeld dat hij van het ideale leven heeft. Daarmee komt hun opvatting van geluk dicht in de buurt van zaken als welbevinden, goed in je vel zitten en voldoening ervaren.

Volgens de auteurs is iedereen op zoek naar geluk, ook als we ons richten op andere zaken zoals een succesvolle carrière, rijkdom, liefde, verbondenheid of genot. Het gaat hierbij uiteindelijk altijd om het vergroten van ons geluk. Hier wordt wat mij betreft een oppervlakkig beeld geschetst. Het lijkt wel alsof alle mensen uiteindelijk hetzelfde nastreven, terwijl er in onze samenleving toch allerlei groepen zijn die heel verschillende en soms botsende beelden hebben van het goede leven. Ik ben een voorstander van werkplezier, maar krijg hier bijna het gevoel dat mij een specifieke geluksopvatting wordt opgedrongen.

Geluk is volgens de auteurs maakbaar. Natuurlijk worden geluksgevoelens bepaald door aanleg, omstandigheden en mazzel, maar uit onderzoek blijkt dat bepaalde aan te leren houdingen en vaardigheden leiden tot verbetering van het ervaren geluk. Gelukkige mensen weten dat ze hun omgeving meestal niet kunnen veranderen, maar passen hun eigen gedrag en instelling aan. Dat vraagt veel oefening en is te vergelijken met het temmen van een olifant. De olifant verwijst naar onze gewoonten, onze gevoelsmatige reacties en passies. De dierentemmer is ons bewustzijn waarmee we greep moeten krijgen op de enorme krachten van de olifant. Gelukkiger worden is dus een hele klus, maar niet onmogelijk.

Gelukkige leraren zorgen voor een prettiger sfeer in de klas en ze zijn niet enkel gericht op schoolse kennis en vaardigheden, maar ook op persoonlijke ontwikkeling, creativiteit, veerkracht en samen leven. Dat is wat mij betreft al een heel mooie zaak, maar de auteurs voegen hieraan toe dat leerlingen van gelukkige leraren bovendien hogere cijfers halen.

 

Volgens de auteurs schetsen de media een veel te negatief beeld van het huidige onderwijs.

De meeste leraren hebben plezier in hun werk en zijn behoorlijk tevreden over de onderwijskwaliteit. Geluk voor de klas is dus een reëel doel.

Na deze constatering kunnen de lezers zelf aan de slag met het in kaart brengen van hun eigen geluk door het invullen van een geluksmeter. Dat helpt om vast te stellen of er in de toekomst sprake zal zijn van vooruitgang. De auteurs beschrijven algemene zaken die geluksgevoelens bevorderen zoals sociale relaties, dankbaarheid, optimisme, doelgerichtheid en aandacht voor talenten. Bij al deze punten geven ze praktische werkvormen zoals het dagelijks oefenen van aardig doen, het bijhouden van een geluksdagboek, het schrijven van een uitgebreide dankbaarheidsbrief, het herkennen en benutten van de eigen sterke kanten.

 

Na dit algemene deel gaan de auteurs in op het werken in het onderwijs. Ze bespreken de noodzaak van het aanboren van energiebronnen en het vormgeven van de relatie met de leerlingen, ouders en collega’s. Ook laten ze zien dat het belangrijk is om te proberen de leerlingen te begrijpen en er rekening mee te houden dat het pubers zijn.

Ze beschrijven allerlei manieren waarop leraren het geluk en de leerprestaties van hun leerlingen kunnen verbeteren. De nadruk ligt hierbij niet op goede vakdidactiek, dat is niet het onderwerp van dit boek. De auteurs verwijzen naar onderzoeken en lesmethoden die gaan over geluk, leefstijl en levensvaardigheden. Daarnaast is er aandacht voor het motiveren van leerlingen door het benadrukken van de zaken die ze goed doen (competentie), het aanbieden van keuzemogelijkheden (autonomie) en het bevorderen van samenwerking (verbondenheid). Tot slot wijzen de auteurs op het belang van het waarderen van verschillen, het leren omgaan met emoties en het hebben van hoge verwachtingen.

 

Het boek is zeer leesbaar en de kernboodschap is helder. De opbouw is niet altijd even duidelijk. Het boek staat vol opsommingen van aspecten, factoren, verwijzingen, werkvormen en tips. Daar tussendoor staan aparte kaderteksten, ervaringsverhalen van leraren en brieven van volwassenen aan hun vroegere leraar. Deze afwisselende vormgeving sluit wel aan bij het idee dat het boek vooral een gids is vol reisideeën.

 

De nadruk op geluk en de maakbaarheid daarvan roept bij mij wat irritatie op. Het beeld dat geluk een bijproduct is wanneer we naar andere goede zaken streven, spreekt me meer aan. Toch is het streven van de auteurs sympathiek. Ze vragen terecht aandacht voor de pedagogische relatie in het onderwijs. Er staan in het boek veel praktische werkvormen waar leraren mee aan de slag kunnen om het welbevinden van zichzelf en van de leerlingen te vergroten.

 

Boerefijn, J., & Bergsma, A. (2014). Gelukkig voor de klas. Ga voor meer werkplezier en betere leerprestaties. Houten: LannooCampus.

 



Naar homepage